What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
SMART doelen
Smart doelen
Hoe maak je ze?
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Pedagogisch werk
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Smart doelen
Hoe maak je ze?
Slide 1 - Slide
Wat weten jullie al van SMART doelen?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Video
Belangrijkste regel
Het doel moet specifiek zijn
''Waarom is meer sporten of meer afvallen geen specifiek doel?''
Slide 4 - Slide
S
pecifiek
Voorkomen dat het doel vaag is.
Wat moet ik doen om dit doen te behalen?
Wat wil je bereiken?
Wie zijn erbij betrokken?
Waar ga je het doel uitvoeren?
Is het een concreet doel?
Waarom wil je dit doel bereiken?
Slide 5 - Slide
M
eetbaar
Wanneer weet je of je je doel hebt bereikt?
Je doel moet meetbaar zijn.
Bij afvallen kun je kiezen voor aantal kilo’s.
Bij sporten kun je kiezen voor het aantal sportsessies per week.
Slide 6 - Slide
A
cceptabel
Sluit het doel aan bij de opdracht?
Je weet waarom je het doel wilt bereiken
Slide 7 - Slide
R
ealistisch
Is het doel haalbaar?
Niet te moeilijk en niet te makkelijk
Slide 8 - Slide
T
ijdgebonden
Wat is de periode dat het doel gerealiseerd moet zijn?
Wanneer ben je klaar?
Wanneer is het doel behaald?
Slide 9 - Slide
Door elke dag een uurtje te fietsen wil ik na 10 weken 2,5 kilo afvallen.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd
Slide 10 - Quiz
Kind N. wil tijdens het ontbijt voldoende eten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd
Slide 11 - Quiz
Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
A
Dat is slimmer
B
Om te checken of ze behaald zijn
C
Het staat mooier
D
Om tussentijds te checken of je de goede dingen doet
Slide 12 - Quiz
Kind J. wil in de komende 2 maanden iedere dag 2 ons groenten en 2 stuks fruit eten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd
Slide 13 - Quiz
Geef een voorbeeld van een SMART doel
Slide 14 - Open question
Waar staat de afkorting SMART voor?
Slide 15 - Open question
TIPS
Niet toepassen:
meer
beter
Wel toepassen:
Ik kan
Ik weet
Ik ben
Ik wil
Slide 16 - Slide
Welk doel probeer jij te bereiken op je BPV?
Slide 17 - Open question
Werkblad, zelf oefenen
Ik wil leren om …………omdat ……….
Dit ga ik doen door………….
Na hoeveel weken heb ik dit doel bereikt?............
Ik heb het doel bereikt wanneer…………….
Slide 18 - Slide
Doelen checken
Aan het einde van de les...
1. Kan je toelichten waar de afkorting SMART voor staat.
2. Kan je benoemen waarom doelen SMART geformuleerd moeten worden.
3. Kan je een doel SMART formuleren.
4. Kan je beoordelen of een doel SMART is geformuleerd.
Slide 19 - Slide
More lessons like this
SMART doelen
April 2023
- Lesson with
21 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
January 2024
- Lesson with
20 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
November 2023
- Lesson with
21 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
May 2022
- Lesson with
22 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
November 2022
- Lesson with
21 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
January 2023
- Lesson with
17 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
November 2022
- Lesson with
22 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART DOELEN
November 2022
- Lesson with
17 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2