interpunctie

Interpunctie
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Interpunctie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In deze les...
Leer je:
  • Waarom leestekens belangrijk zijn
  • Welke leestekens er zijn: . ! ? , : “” ; … () – / 
  • Hoe je de verschillende leestekens gebruikt

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

maar eerst een korte herhaling

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Naamwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
Het onderwerp doet iets 
Het onderwerp is iets.

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Peter is later huisarts geworden.

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Peter heeft gisteren zijn huiswerk niet gemaakt.

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Welke regels voor het afbreken van woorden kloppen?
GOED
Breek samenstellingen af tussen de woorddelen.
Je breekt af tussen twee lettergrepen.
Breek niet af voor of na een lettergreep van één letter.
Speciale tekens en extra letters in verkleinwoorden laat je weg bij het afbreken.

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

onderwerp
lijdend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp
lijdend voorwerp
lijdend voorwerp
lijdend voorwerp

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Lijdend voorwerp
Julia en Kim
gaven
aan hun moeder
een cadeautje

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Waarom leestekens?
Het maakt een tekst makkelijker te lezen.
Leestekens kunnen een tekst een andere betekenis geven.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Ik houd van je lieve vriendin.

Van wie houd ik?
A
van jou
B
van jouw vriendin

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Ik houd van je, lieve vriendin.

Ik houd van je lieve vriendin.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De voorzitter zei de secretaris is niet geschikt voor zijn functie.

Wie is er ongeschikt?
A
De voorzitter
B
De secretaris

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

"De voorzitter," zei de secretaris, "is niet geschikt voor zijn functie."

De voorzitter zei: "de secretaris is niet geschikt voor zijn functie."

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Het einde van een zin
Dit is een zin. Is dit een vraag? Dit is heel belangrijk!

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Leesteken voor emoties, waarschuwingen, gebiedende wijs en uitroepen.

A
?
B
.
C
!
D
,

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

  • Woest, word ik ervan! 
  • Pas op, glad! 
  • Zit!
  • Ik ben thuis!

Slide 18 - Slide

emotie
waarschuwing
Gebiedende wijs
uitroep

We aten appels, sinaasappels, druiven, enz..
A
Goed
B
Niet goed

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Let op!
Een zin die eindigt in een volledig citaat krijgt ook geen extra zinseindeteken:

De voorzitter zei: “De secretaris is niet geschikt voor zijn functie.” De secretaris was het daar niet mee eens.
 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De komma
  • tussen twee persoonsvormen in samengestelde zinnen:
    Als je hier de hoek om gaat, kom je bij de bushalte.
  • tussen bijvoeglijke naamwoorden die bij het volgende zelfstandige naamwoord horen:
    Er staat een mooie, glimmende auto in de straat.
  • in een opsomming (maar niet voor het woordje 'en'):
    Ik heb een hond, twee katten, zes goudvissen en een konijn.
  • achter een briefaanhef:
    Geachte redactie,

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

De komma
  • rondom een aanspreking: 
    Bello, waar ben je?
    Maar, Ruud, je moet wel je best doen.
    Wat kost die fiets, meneer?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions


A
André Hazes, we missen je pik.
B
André Hazes we missen je, pik.
C
André Hazes, we, missen je pik.
D
André Hazes, we missen je, pik.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Na welk woord hoort de komma?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Na welk woord hoort de komma?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Na welk woord hoort de komma?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

De komma
  • komt voor voegwoorden zoals 'omdat', 'want' en 'hoewel':
    Ik blijf thuis, omdat de timmerman komt.
     Hij is ziek, want hij heeft koorts.
    Ik kom op je verjaardag, hoewel het een hele reis is.
  • rondom een bijzin of toevoeging die iets meer vertelt over het zojuist genoemde:
    Nick en Simon, een populair duo uit Volendam, hebben een nieuwe cd.
    De benzineprijs, die al vier keer verhoogd is, jaagt de mensen de auto uit.
      

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

De komma - advies
  • Meer den één komma in een zin? Zet een punt.
  • Met veel komma's verlies je structuur. Gebruik signaalwoorden om je informatie te structureren.

Verbeter de volgende zin:
Het autoportier ging gelukkig gemakkelijk open, en toen ze buitengekomen waren, liepen ze naar de dichtstbijzijnde garage, waar niemand aanwezig bleek te zijn.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Het autoportier ging gelukkig gemakkelijk open. Toen ze buitengekomen waren, liepen ze naar de dichtstbijzijnde garage. Daar bleek niemand aanwezig te zijn.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

De dubbele punt
Na een dubbele punt komt meestal een opsomming, 
een uitleg of een citaat.

Het eerste woord na de dubbele punt krijgt meestal geen hoofdletter (tenzij het een hoofdletterwoord is, zoals een naam). Na de dubbele punt schrijf je wel een hoofdletter als er een volledige zin geciteerd wordt. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

De dubbele punt
  •  De dag begint altijd met een heel ritueel: opstaan, douchen, aankleden, ontbijten en naar school.
     
  • Er zijn twee mogelijkheden: het gaat door of het gaat niet door.

  • De minister heeft gezegd: "Hier is geen geld meer voor."

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Aanhalingstekens
  • Bij citaten. Dus als je letterlijk vertelt wat
    iemand heeft gezegd, komt het gesproken gedeelte
    tussen aanhalingstekens.

“Dit is,” zo benadrukte hij, “een citaat.”

De minister-president noemde het voorstel ‘uiterst onverstandig’.


Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Aanhalingstekens
  • Voor een titel van een boek of film.

De folder ‘Dat lossen we samen wel op’ vind ik betuttelend.



Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Aanhalingstekens
  • Voor ironie, woordgrapjes, zelfbedachte woorden en als je het over het woord als woord hebt.

Gut, wat kijk ik ‘charmant’ op deze foto.

De aanhalingstekens hebben dan een ‘knipoogfunctie’: u, lezer, begrijpt dit wel.

Het woord ‘tafel’ heeft vijf letters.
 



Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Juist of onjuist:
Lotte zei: "Wat een leuke jongen".
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

De leerling ging enthousiast aan de slag met zijn strafwerk.
Waar komen de aanhalingstekens?
A
Om het woord 'leerling'
B
Om het woord 'slag'
C
Om het woord 'enthousiast'
D
Om het woord 'strafwerk'

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

"Nu is het tijd om te oefenen, zei juf.
Waar komen de aanhalingstekens?
A
Na 'zei'
B
Na de komma
C
Na 'oefenen'
D
Na 'juf'

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Maak les 6 van spelling in Blink Nederlands

Slide 47 - Slide

This item has no instructions