H3 Engels Prepositions + compound nouns + tenses

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Today:

discuss homework

prepositions of place

compound nouns

tenses

homework was:

wb p. 24 ex 1-2

wb p. 25 ex 1,2,3,4,5

prepositions of place

voorzetsels (kast woorden)

we use prepositions of place to communicate WHERE something is, in relation to something else

On vs. In vs At

we gebruiken 'on' voor oppervlaktes (on the table)

we gebruiken 'in' voor dingen die 3D zijn (een kastje/koelkast)

we gebruiken 'in' voor grote plekken of oppervlaktes (steden)

we gebruiken 'at' voor de plek waar iets gebeurt 

That book should be ...... the bookshelf

1. in
2. on

the chair is standing .... the floor

1. on
2. in

the couch is .... the living room

1. on
2. in

Noor lives .... Amsterdam

1. at
2. in
3. on

I met my husband .... the gym

1. in
2. at
3. on

Between vs Among

we gebruiken 'between' voor de specifieke plek tussen twee dingen in. ( The letter B is between A and C)

we gebruiken 'among' voor ' ten midden van' (I am standing among many trees)

She got lost ... the trees

1. among
2. between

My house stands .... two large buildings

1. among
2. between

opposite vs in front of

 -we gebruiken 'opposite' als bijvoorbeeld twee mensen tegenover elkaar staan en naar elkaar kijken (tegenover elkaar)

-we gebruiken 'in front of' als iets zich bij de voorkant of aan het hoofd van iets bevind (the teacher is standing in front of the class)

The mailbox is .... of the pharmacist. (on the other side of the street)

1. in front of
2. opposite

the fountain is ..... of the building. (ervoor)

1. in front of
2. opposite

Compound nouns / adjectives

een samengesteld zelfstandig naamwoord / bijvoeglijk naamwoord

half + eaten = half-eaten

bath + room = bathroom

leer ze uit de woordenlijst

Present perfect simple​

​

Started in the past, up until now. ​

Periode of time​

​

Have/has + -ed/3rd

Present perfect continuous​

​

Started in the past, continues in the present​

Explanation​

Happened repeatedly in the past​

Have/has been +verb-ing

Past simple​

​

Specific moment in the past​

​

-ed or 3rd row

extra uitleg:

https://www.youtube.com/watch?v=C6LyGDp4QzI

extra oefenen:

https://www.tolearnenglish.com/exercises/exercise-english-2/exercise-english-66482.php