This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Koude Oorlog quiz
Slide 1 - Slide
Ondoordringbare grens tussen het Oostblok en het Westblok tijdens de Koude Oorlog
Muur om West-Berlijn tijdens de Koude Oorlog
De overheid geeft opdrachten aan bedrijven over wat ze moeten maken
Een soort wedstrijd wie de meeste wapens heeft om macht te tonen
Periode van tegenstelling tussen Oostblok en Westblok (1945-1989)
Politiek systeem met een dictatuur van één politieke partij die gelijkheid belangrijk vindt
IJzeren Gordijn
Berlijnse Muur
Planeconomie
Wapenwedloop
Koude Oorlog
Communistisch
Slide 2 - Drag question
Over welk Koude Oorlog conflict / begrip gaat de spotprent?
Berlijnse muur
wapen
wedloop
Cuba
Crisis
ijzeren
gordijn
Slide 3 - Drag question
Sleep de zinnen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
1989
Het Warschaupact wordt opgericht
De Tweede Wereldoorlog is afgelopen
De NAVO wordt opgericht
De Koude Oorlog begint
Slide 4 - Drag question
Over welke president gaat het?
Gorbatsjov
Truman
Kennedy
Chroestjov
Brezjnev
Geeft naar aanleiding van de Cuba crisis een toespraak op TV
“Wij moeten elk land dat in communisme dreigt te vervallen economisch en militair bijstaan”
Destalinisatie
"Wij grijpen in elk land dat een eigen koers wil varen militair in”
Glasnost en Perestrojka
Slide 5 - Drag question
Communisme
Kapitalisme
Warschaupact
Berlijnse Muur
IJzeren Gordijn
Stalin
Kennedy
Eenpartijstaat
DDR
BRD
NAVO
Planeconomie
Vrije markt
Democratie
Dictator
Coca Cola
Trumanleer
Nixon
Chroesjtsjov
Castro
Chroesjtsjov
Truman
Vrijheid
Gelijkheid
Marx
Johnson
Slide 6 - Drag question
Wat houdt de domino theorie in?
A
Elk land wat het spel domino verkoopt heeft de kans om communistisch te worden.
B
Als er 1 land communistisch wordt dan volgen de buurlanden als omvallende dominostenen
C
Een volk kan beter schaken dan domino spelen.
D
Landen die domino stenen plaatsen hebben over het algemeen een bloeiende economie.
Slide 7 - Quiz
Wat is een voorbeeld van detente?
A
financieel ondersteunen van rebellen in een land
B
Het ondertekenen van een ontwapeningsverdrag
C
Het strategisch plaatsen van nucleaire raketten
D
Het sturen van soldaten om een bondgenoot te helpen
Slide 8 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van de volgende zes feiten (van vroeger naar later) 1. demonstratie tegen kernwapens in Amsterdam. 2. einde van het communisme in de Sovjet-Unie 3. Lancering van SDI 4. Praagse Lente 5. Salt I verdrag 6. Val van de Berlijnse Muur
A
3, 1, 6, 2, 4, 5.
B
4, 5, 3, 6, 1, 2.
C
4, 5, 3, 1, 6, 2.
D
5, 4, 3, 1, 6, 2.
Slide 9 - Quiz
In welk jaar begon de Marshallhulp?
A
1955
B
1945
C
1948
D
1950
Slide 10 - Quiz
Hoeveel geld werd er in totaal uitgegeven aan de Marshallhulp?
A
1,3 miljard dollar
B
13 miljard dollar
C
130.000 dollar
D
130 miljard dollar
Slide 11 - Quiz
Zet de gebeurtenissen in de goede volgorde van vroeger naar later
Sovjet leger herstelt het communistischregime in Praag