4 vwo economie 1 april 2.18 t/m 2.22

Wat gaan we doen?
Eerst nakijken 2.12 t/m 2.17 daarna uitleg over kruiselingse prijselasticiteit, complementaire goederen en subitutiegoederen.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
Eerst nakijken 2.12 t/m 2.17 daarna uitleg over kruiselingse prijselasticiteit, complementaire goederen en subitutiegoederen.

Slide 1 - Slide

is 2.13 gelukt?
Vertel het antwoord eens.
Let goed op:
p x q = omzet 
Wat is de elasticiteit en welke invloed heeft het op de omzet?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

We onderscheiden verschillende soorten goederen 

  • Normale en luxe 
  • Inferieure 
  • Complementaire 
  • Substitutie 

Slide 5 - Slide

Normale en luxe
Normalen goederen heb je nodig om te leven. Luxe goederen zijn goederen die niet meteen in een eerste levensbehoefte voorzien. Voorbeelden: dure sieraden of een luxe vakantie

Slide 6 - Slide

Inferieur
Men gaat minder van deze producten kopen wanneer het inkomen omhoog gaat. Voorbeelden: vakantie in eigen land, gehakt. 
Deze worden vervangen door een duurder product

Slide 7 - Slide

Complementair
Zijn producten die elkaar nodig hebben en elkaar aanvullen. Bijvoorbeeld auto en de brandstof, shag en vloei en bbq en kolen, make-up en make-up remover, schroevendraaier en schroef.

Slide 8 - Slide

Substitutie
Goederen die elkaar kunnen vervangen noemen we substitutiegoederen. Bijvoorbeeld een aansteker die lucifers vervangt. Inductie ipv gasstel, trein en auto, koffie en thee, etc. 

Slide 9 - Slide

complementaire goederen
subtitutie goederen

Slide 10 - Drag question

Heeft de prijs van benzine en diesel effect op ons rijgedrag?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien een beetje

Slide 11 - Quiz

Is de prijsverlaging van LCD tv's effectief ?
A
Ja er wordt meer verkocht
B
Nee er zal niet meer worden verkocht

Slide 12 - Quiz

Kruislingse prijselasticiteit van de vraag
  • De verhouding die weergeeft met hoeveel procent de vraag naar een product verandert als gevolg van een stijging van de prijs van een ander product 

  • En geeft antwoord over de relatie tussen de twee producten 

  • Vervangen ze elkaar (substitutie) of vullen ze elkaar aan (complementair) 

Slide 13 - Slide

Kruislingse prijselasticiteit van de vraag 

Slide 14 - Slide

Kruislingse prijselasticiteit van de vraag 

Slide 15 - Slide

Kruislingse elasticiteit: voorbeeld
Complementaire goederen (Ek <0) 
P koffie ↑ → Q koffiemelk ↓

Substitutiegoederen (Ek >0)
P benzine ↑ → Q treinkaartjes ↑

Slide 16 - Slide

Kruislingse elasticiteit: voorbeeld
Voorbeeld 
Bereken de kruislingse prijselasticiteit van shag als gevolg van een prijsverandering van sigaretten. 

Je weet dat de prijs van sigaretten € 3,20 naar € 3,60.
Als je weet dat de hoeveelheid shag die gekocht gaat worden waarschijnlijk 7,5% stijgt dan kan je de kruislingse prijselasticiteit uitrekenen. 
Ek = %∆ Qva / %∆ Pb → 7,5% / 12,5% = 0,6 →  complementair of substitutie?

Slide 17 - Slide

genoeg gekeken?
maak de opdrachten t/m 2.22

Slide 18 - Slide