Lezen paragraaf 4: tekstdoelen en tekstsoorten

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Aan het eind van deze les:

kun je tekstdoelen en tekstsoorten herkennen.

Open je boek op bladzijde 26 en pak je schrift om aantekeningen te maken.

Tekstdoelen

Elke tekst wordt geschreven met een doel: de schrijver wil iets bereiken. 

We behandelen nu drie tekstdoelen:

1. informeren
2. instrueren
3. overtuigen

Tekstdoelen en tekstsoorten

Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel: informeren, instrueren en overtuigen.

Zo vind je het tekstdoel:

Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken.

Bekijk met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een gebruiksaanwijzing?

Filmpje!

Tekstdoel en tekstsoort?

Tekstdoel en tekstsoort?

Tekstdoel en tekstsoort?

Aan de slag!

Lezen paragraaf 4: Tekstdoelen en tekstsoorten

bladzijde 26

• opdracht 2

Klaar? Lezen!

Weet je nu:

- Wat de vier verschillende woordraadstrategieën zijn en hoe je ze gebruikt?

- Hoe je het onderwerp van een tekst moet bepalen? 

- Hoe je de hoofdgedachte van een tekst moet bepalen?

- Wat de verschillende tekstdoelen en tekstsoorten zijn? 

Huiswerk: 

Lezen paragraaf 3

bladzijde 22 t/m 24

• opdracht 3 + 4 + 7

Lezen paragraaf 4

bladzijde 26

• Opdracht 2

Schrijf op in je agenda!

Lees de tekst.

Wat is het doel van de tekst?

1. Informeren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Activeren

Wat is het doel van dit aanplakbiljet?

1. Informeren
2. activeren
3. Amuseren
4. Instrueren

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Je gaat een kast van de IKEA in elkaar zetten. Hiervoor gebruik je de gebruiksaanwijzing. Welk tekstdoel hoort bij deze tekstsoort?

1. Amuseren
2. Instrueren
3. Informeren
4. Overtuigen

Einde les!

Schuif je stoel aan en zet je tafel recht.

Tot de volgende les.

Huiswerk 20 januari 

Maak van cursus 1 - lezen - paragraaf 4

opdrachten 1-2-3-5-6-7 (4 niet!) blz. 26 en verder