This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Feodaal stelsel versus Hofstelsel
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je het verschil tussen het feodale stelsel en het hofstelsel uitleggen.
Slide 2 - Slide
Benadruk het belang van begrip en leg uit hoe dit kan helpen bij latere studies.
Wat weet je al over het feodale stelsel en het hofstelsel?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Feodaal stelsel
Het feodale stelsel was een middeleeuws systeem waarin land werd verdeeld tussen leenheren en leenmannen.
Slide 4 - Slide
Leg kort uit wat leenheren en leenmannen zijn en hoe dit systeem werkte.
Hofstelsel
Het hofstelsel was een systeem waarin land werd beheerd door de heer en zijn horigen.
Slide 5 - Slide
Leg uit wat horigen zijn en hoe dit systeem verschilt van het feodale stelsel.
Leenheer vs Heer
In het feodale stelsel had de leenheer macht over de leenman, terwijl in het hofstelsel de heer macht had over zijn horigen.
Slide 6 - Slide
Gebruik voorbeelden om de verschillen te illustreren.
Grondbezit
In het feodale stelsel was landbezit essentieel, terwijl in het hofstelsel de heer het land bezat en de horigen het bewerkten.
Slide 7 - Slide
Leg uit hoe dit verschil de machtsverhoudingen beïnvloedde.
Relatie tussen leenman en leenheer
In het feodale stelsel was de relatie tussen leenman en leenheer gebaseerd op wederzijdse verplichtingen, terwijl in het hofstelsel de relatie tussen heer en horige gebaseerd was op ongelijkheid.
Slide 8 - Slide
Leg uit hoe deze verschillende relaties de maatschappij beïnvloedden.
Overeenkomsten en verschillen
Beide systemen hadden betrekking op landbezit en machtsverhoudingen, maar de aard van deze relaties verschilde aanzienlijk.
Slide 9 - Slide
Vraag de studenten om voorbeelden te geven van overeenkomsten en verschillen tussen de twee systemen.
Samenvatting
Het feodale stelsel en het hofstelsel waren beide middeleeuwse systemen die betrekking hadden op landbezit en machtsverhoudingen, maar de aard van deze relaties verschilde aanzienlijk.
Slide 10 - Slide
Vat de belangrijkste punten van de les samen en zorg ervoor dat de studenten de verschillen begrijpen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.