Lektion 1, 2, 3 (haben/sein)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2,3

Heute

- Digitale Methode HW

- Hören

- Was wissen wir noch?

- Aufgaben

1. Woher kommt Elyas M'Barek's Mutter?

1. Tunesien
2. Türkei
3. Österreich
4. Deutschland

2. In welchem Kino-film spielt er zusammen mit seinem Bruder?

1. Die Welle
2. Türkisch für Anfänger
3. Fack ju Goethe
4. Mädchen, Mädchen

3. Übersetzt das Wort : Schauspieler

1. acteur
2. hoofdrol
3. filmprijs
4. titel

1. Wat wordt duidelijk over de carrière van Elyas M’Barek?

1. Hij had in het begin veel tegenslag.
2. Hij speelde in zijn schooltijd al in films.
3. Hij wilde eerst een opleiding in de horeca doen.

2. Wat zou Elyas doen, als hij één dag vrouw zou zijn?

1. Dan zou hij proberen om de wereld van vrouwen te begrijpen.
2. Dan zou hij veel geld aan kleding en schoenen uitgeven.
3. Dan zou hij willen weten, waarom vrouwen vaak stress hebben.

3. Wat zegt Elyas over de prijzen die hij heeft gewonnen?

1. Hij is er trots op en hoopt nog veel prijzen te winnen.
2. Hij vindt het fijn dat zijn vrienden erbij waren, toen hij de prijzen kreeg.
3. Hij vindt zijn privéleven belangrijker dan het winnen van filmprijzen.

4. Waarvan is Elyas onder de indruk?

1. Dat zijn moeder altijd voor hem klaarstond.
2. Dat zijn moeder drie jongens heeft opgevoed.
3. Dat zijn twee broers hem altijd hebben gesteund.

5. Wat weet je over het meisje waarover Elyas praat?

1. Ze vond een jongen uit een andere klas leuker.
2. Ze vond het leuk dat hij haar hand vasthield.
3. Ze was dertien, toen ze samen naar de bioscoop gingen.

6. Wat wordt duidelijk over de dag dat Elyas zijn diploma haalde?

1. Hij hoefde niet meer bang te zijn voor sommige leraren.
2. Hij vond het jammer dat hij nu van school moest.
3. Hij was opgelucht en ging feesten.

7. Wat zegt Elyas over zijn middelbare school?

1. Hij heeft altijd geweten, dat hij zijn diploma kon halen.
2. Hij is twee keer in dezelfde klas blijven zitten.
3. In klas 11 is het helemaal fout gegaan.

     Grammatik: haben sein & werden

 Übungen

het werkwoord haben

ich

du

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

het werkwoord sein

ich

du

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

haben/sein is....

1. regelmatig
2. onregelmatig
3. zwak werkwoord

AUFGABEN Kap. 1

Lektion 1:  7, 9, 11, 12                                      (Seite 13 bis 17)

Klaar? Lektion 2:  1 & 4                                 (Seite 18 &  20)

Luna & Sofie > online vanwege missende methode

Eselsbrücke

e-st-t-en-t-en

Voorbeeld: machen (doen, maken)

(ik)

(jij)

(hij/zij/het)      (wij)

(jullie) 

(zij/u)   

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

mach e              

mach st 

mach t 

mach en

mach t

mach en

Voorbeelden

'normaal' werkwoord en uitzondering!

machen 

ich mach e

du mach st

er/sie/es mach t

wir mach en

ihr mach t

sie/ Sie mach en

reden (d/t)

ich rede

du red est

er/sie/es red et

wir reden

ihr red et 

sie/ Sie red en

                     

reisen (ss, ß, s & z)

ich reise

du reis  t

er/sie/es reist

wir reisen

ihr reist

sie/ Sie reisen