V4 veel gemaakte fouten

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

V4: veel gemaakte fouten

1. Opdrachten komende tijd

2. Veel gemaakte fouten Naamvallen

3. Veel gemaakte fouten Werkwoorden

4. Veel gemaakte fouten Overig

5. Weektaak

Naamvallen: stappenplan

1. Wat moet ik invullen? Der-Gruppe, Ein-Gruppe, 0-Gruppe, persoonlijk voornaamwoord, vervoeging van wer?

2. Welk geslacht?

3. Welke naamval? (eerst: voorzetsels; dan: werkwoorden; tot slot: ontleden)

Naamvallen: voorbeeld

Er dankt (het) Mädchen für die Hilfe

1. Der-Gruppe

2. Onzijdig

3. danken = +3 

-> dem

Pieter hat die Katze (de) netten Ärztin gerettet!

Pieter hat die Katze (de) netten Ärztin gerettet!

... (wie) hat er das Buch gegeben?

... (wie) hat er das Buch gegeben?

Ich bin so neugierig, ... (wie) wir besuchen werden.

Ich bin so neugierig, ... (wie) wir besuchen werden.

Wir helfen (jouw jonge broer) natürlich!

Wir helfen (jouw jonge broer) natürlich!

Ich habe immer Angst vor (zulke hoge gebouwen (=Gebäude))

Ich habe immer Angst vor (zulke hoge gebouwen (=Gebäude))

Wir sind fast fertig mit (deze moeilijke opdrachten (=Aufgabe))

Wir sind fast fertig mit (deze moeilijke opdrachten (=Aufgabe))

Werkwoorden

Imperativ: ... (zijn; u-vorm) bitte mal vorsichtig!

Imperativ: ... (zijn; u-vorm) bitte mal vorsichtig!

Imperativ: .... (gaan zitten; meervoud)

Imperativ: .... (gaan zitten; meervoud)

VD: Ihr .... auf die Ergebnisse ... (wachten).

VD: Ihr .... auf die Ergebnisse ... (wachten).

TT: Tabitha ..... (mogen) nicht zur Party gehen

TT: Tabitha ..... (mogen) nicht zur Party gehen

VT: Tabitha .... (mogen) nicht zur Party gehen

Konjunktiv II: Tabitha ... (mogen) nicht zur Party gehen

Grammatica Overig

Er hat das gesagt,

| geworden | er | war | wieder | nachdem | ruhig

nachdem er wieder ruhig geworden war

Hast du etwas von (zijn aardigste) Bruder gehört?

Hast du etwas von (zijn aardigste) Bruder gehört?

(Deze oudere) Männer sitzen in der Sonne.

(Deze oudere) Männer sitzen in der Sonne.

Er hat (zijn liefste (=lieb)) Freundin Blumen geschickt.

Er hat (zijn liefste (=lieb)) Freundin Blumen geschickt.

Weektaak

Oefentoets grammatica maken

Spreekvaardigheid: K5: 46 of 47 

Sprich Mal Kapitel 5 en 6 herhalen