This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Administratie hoofdstuk 3
Boekingsstukken verwerken
Slide 1 - Slide
Planning voor de les
- Herhaling hoofdstuk 3 (25 min)
- Maken oefentoets hoofdstuk 3 --> 80% (15 min)
- Maken minitoets facet Blauw-KB 2019 opdrB04 (15 min)
- Bespreken minitoets (15 min)
-Kijken werk aan de winkel aflevering 2 ( 25 min)
- Opruimen (5 min)
Slide 2 - Slide
Wat ga je leren?
Boekingsstukken verwerken in de boekhouding
Welke boekingsstukken bijdragen aan de winst van een bedrijf
Waarom een bedrijf een boekhouding bijhoudt
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Bezittingen
In de boekhouding zijn de bezittingen verdeeld in groepen. De waarde van deze groepen houd je bij in de boekhouding. Voorbeelden zijn:
Gebouw
Inventaris
Voorraad
Kas
Bank
Debiteuren
Te vorderen btw.
Slide 5 - Slide
Schulden (vreemdvermogen)
We noemen schulden bij de bank of andere bedrijven het vreemd vermogen.
De waarde van de schulden houd je bij in de boekhouding. Voorbeelden van schulden aan anderen zijn:
Hypotheek
Lening
Crediteuren
Te betalen btw.
Slide 6 - Slide
Schulden (eigen vermogen)
Het geld dat de eigenaar van een bedrijf investeert in het bedrijf noemen we het eigen vermogen. Dit is feitelijk een schuld van het bedrijf aan de eigenaar.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa
Slide 9 - Drag question
Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Aandelen
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)
Slide 10 - Drag question
Boekingsstukken
verandering in bezit of schuld moet het bedrijf een bewijs, een boekingsstuk, hebben.
Verschillende boekingstukken zijn:
kassabon, een (in/verkoop)factuur of een bankafschrift.
Slide 11 - Slide
Soorten boekingstukken
Slide 12 - Slide
Sleep de juiste naam naar de juiste factuur (je werkt voor Hands on trends)
Inkoopfactuur
Verkoopfactuur
Slide 13 - Drag question
Boekingsnummer (uniek)
K = kasstukken
B = Bankstukken
IF = inkoopfactuur
VF = verkoopfactuur
DP = diverse posten
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Te betalen BTW en te vorderen BTW
Te betalen BTW over de verkochte producten
Te vorderen BTW over de ingekochte producten
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Planning voor de les
- Herhaling hoofdstuk 3 (30 min)
- Maken oefentoets hoofdstuk 3 --> 80% (15 min)
- Maken minitoets facet Blauw-KB 2019 opdrB04 (15 min)