5.2 De overheid en de economie

H5 Hoe werkt de overheid?
Paragraaf 5.2 De overheid en de economie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5 Hoe werkt de overheid?
Paragraaf 5.2 De overheid en de economie

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 5.1
  • Je kunt uitleggen wat collectieve goederen zijn en wat de collectieve sector is.
  • Je kunt uitleggen wat de particuliere sector is en hoe daar marktwerking plaatsvindt.
  • Je kunt voor- en nadelen noemen van privatisering.
  • Je kunt uitleggen hoe de overheid met subsidie en accijns het gedrag van burgers beïnvloedt.

Slide 3 - Slide

Begrippen paragraaf 5.1 
  • Collectieve sector
  • Marktwerking
  • Particuliere sector
  • Privatisering

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 5.2
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een planeconomie en vrijmarkteconomie.
  • Je kunt uitleggen wat een sociale markteconomie is.
  • Je kunt instellingen noemen die de overheid adviseren.
  • Je kunt uitleggen welke gevolgen economische groei heeft voor de overheid, de bedrijven en de burgers.
  • Je kunt uitleggen wat een recessie en economische crisis is en je kunt vier maatregelen noemen waarmee de overheid de economie stimuleert.

Slide 5 - Slide

Verschillende Economieën 
  • Wanneer de overheid bepaalt hoeveel er wordt geproduceerd en tegen welke prijs, noemen we dat een planeconomie.
  • In een vrijemarkteconomie bepalen vraag en aanbod de prijzen. De overheid grijpt hier niet in.
  • Een compleet vrijemarkteconomie komt nergens voor, De overheid heeft invloed door het heffen van btw of accijns.

Slide 6 - Slide

Sociale markteconomie
In Nederland bepalen bedrijven zelf wat ze verkopen en bepaalt vraag en aanbod de prijs.
De overheid grijpt alleen in als het nodig is. Bijvoorbeeld met regels voor een veilige werkomgeving of om basisbehoeften betaalbaar te houden, dit noemen we een sociale markteconomie. Voorbeelden hiervan zijn:
  • Het minimumloon
  • Arbeidsomstandigheden
  • Uitkeringen bij ziekte, ouderdom, invaliditeit en werkloosheid.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Advies
De overheid wint economisch advies in bij volgende instanties:
  • Het CBS, zij verzamelen informatie over bijvoorbeeld economische veranderingen of bevolkingssamenstellingen.
  • Het CPB onderzoekt de mogelijke gevolgen van economische maatregelen van de overheid.
  • De SER adviseert de regering over sociaal-economische onderwerpen zoals werkgelegenheid.

Slide 9 - Slide

BBP
  • Om te kijken hoe het met de economie gaat, kijken we naar het bbp (bruto binnenlands product).
  • Het bbp is de totale waarde van de productie in een land.
  • Wanneer het bbp stijgt spreek je van economische groei.
  • Als de winsten van bedrijven en de inkomens van werknemers toenemen, stijgt het nationaal inkomen.

Slide 10 - Slide

Economische crisis
  • Als de economie 2 kwartalen niet groeit, dan is er sprake van recessie. Uiteindelijk kan het bbp zelfs krimpen.
  • Als een recessie langere tijd duurt of als het bbp krimpt, dan spreek je van een economische crisis.
  • Bedrijven maken dan minder winst en daardoor daalt de werkgelegenheid en geven consumenten minder uit.
  • Hierdoor daalt het nationaal inkomen.

Slide 11 - Slide

Je kunt nu
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een planeconomie en vrijmarkteconomie.
  • Je kunt uitleggen wat een sociale markteconomie is.
  • Je kunt instellingen noemen die de overheid adviseren.
  • Je kunt uitleggen welke gevolgen economische groei heeft voor de overheid, de bedrijven en de burgers.
  • Je kunt uitleggen wat een recessie en economische crisis is en je kunt vier maatregelen noemen waarmee de overheid de economie stimuleert.

Slide 12 - Slide

Begrippen paragraaf 5.2
  • Bbp
  • Cpb
  • Economische crisis
  • Economische groei
  • Plan economie

  • Recessie
  • SER
  • Sociale markteconomie
  • Vrijemarkteconomie

Slide 13 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 5.2: 2, 4, 6, 7 en 9 
Maken Rekenopdrachten: 3
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 5.2
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 5.2
 

timer
25:00

Slide 14 - Slide