23/24 M4 Toetsvoorbereiding voor schoolexamen

Klaar voor SE Drama?
Laatste tips voor schoolexamen:
hoe moet je leren?
wat moet je écht kennen?

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Klaar voor SE Drama?
Laatste tips voor schoolexamen:
hoe moet je leren?
wat moet je écht kennen?

Slide 1 - Slide

Hoe moet je leren?
  • Leer de volgende onderdelen:
- Theoriereader Drama 2324
- Begrippen uit alle Lessonups

  • Oefen met Quizlet (begrippen toevoegen), LessonUp, Oefenexamen
  • Oefen een centraal examen (oefenen facet) en kijk na via examenblad.nl
> https://oefenen.facet.onl/facet/pages/oefen/start/ 


Slide 2 - Slide

Wat moet je écht kennen?
  • Alle rijtjes (zie examentraining 2324)
  • Alle begrippen (zie begrippen kunst drama 2324)
  • Je moet begrippen kunnen toepassen op een nieuw voorbeeld
  • Bedenk bij elke vraag: welk begrip wordt hier getoetst? En laat in je antwoord zien dat je dat begrip kent
  • Beschrijf spel: wat je kunt zien en horen

Slide 3 - Slide

Komt (bijna) altijd terug op het SE/CE
  • Spelgegevens: wie, wat, waar, wanneer, waarom
  • Theatrale middelen: spelgegevens, enscenering, vormgevingsmiddelen
  • Non-verbale uitingsmogelijkheden (=fysiek): mimiek, gebaren, houding
  • Verbale uitingsmogelijkheden: taalgebruik , stemgebruik (volume, klemtoon, pauzering, toonhoogte, tempo)
  • Andere kunstvormen: beeldende kunst, dans, literatuur, muziek, film
  • Functies: informeren, amuseren en overtuigen.
  • De 8 theater vormgevingsmiddelen 
  • Spanningsboog: Expositie, motorisch moment, ontwikkeling, climax, afloop

Slide 4 - Slide

Veelvoorkomende begrippen

Slide 5 - Slide

  • Vormgevingsmiddel
  • Karaktereigenschap
  • Non-verbale aspecten van expressie / fysiek spel / 
  • Schakelen
  • Citaten (tekst)
  • Kunstdisciplines
  • Spelgegevens
  • Theatrale middelen

  • Dialoog (clausen)
  • Stemgebruik
  • Hoge/lage status
  • Werkelijkheid
  • Spelwerkelijkheid
  • Mimiek
  • Denktekst
  • Contrast scene
  • Mise-en-scene

Slide 6 - Slide

  • Cue
  • Dramatische tijd
  • Rol regisseur
  • Non verbaal spel (fysiek spel)
  • Verbaal spel
  • Speltechnieken
  • Innerlijk conflict
  • Motorisch moment
  • Contrast
  • Schakelen
  • Tableau vivant
  • Transformatie
  • Slow motion
  • Doorbreken vierde wand
  • Handelingen
  • Karaktereigenschappen
  • Associaties

Slide 7 - Slide

  • Theatervormgevings- middelen
  • Totaaltje/speciaaltje
  • Denktekst
  • Doorbreken vierde wand
  • Regieaanwijzingen
  • Conflict
  • Kijkrichting op toneel
  • Motief
  • Tableau vivant
  • Metafoor
  • Functies theater
  • Mise-en-scene
  • Montagevoorstelling
  • Personages
  • Spelimpuls
  • Rolinterview
  • Speciaaltje
  • Speelstijl

Slide 8 - Slide

Verwijzing werkelijkheid: nabootsing, typering, oefensituatie, omkering en metafoor

 
Theatraal middel: enscenering, spelgegevens, theater vormgevingsmiddelen.

Stemgebruik
Contrast
Theatervormen: (panto)mime, tragedie, komedie, musical, poppenspel, performance, etc
Hoge/lage status
Werkelijkheid/ spelwerkelijkheid

Slide 9 - Slide

Tips maken examenvragen
- Als je begrippen goed geleerd hebt, hoef je niet veel op te zoeken
- Markeer de kern van de vraag
- Check of je evenveel antwoord-elementen hebt gegeven als gevraagd worden (zie score-aantal)
- Video- en audiobronnen kun je pauzeren (doe dat dus ook als je wat relevants ziet of hoort)

Slide 10 - Slide

Heel veel succes!

Slide 11 - Slide