Les 17 (Week 49, 5/12 - Periode 2) - V2G/V2Z

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Dagopening: "Wiskunde toets"

• Kun je al je zwakheden overwinnen als je maar goed genoeg je best doet?

1HV1 Première leçon

Les objectifs :

• Ik ken woorden die te maken hebben met wonen.
• Ik kan werkwoorden op –er herkennen en de juiste uitgang voor elke p.v gebruiken.

Le programme:

• Sleepvraag vocab
•  H - Grammaire: Werkwoorden op -er + woorden vervangen door il,elle,ils,elles 

• Opdr 30ac, 31bc p.84-85

Mardi 5 décembre

Le portable

Écouter de la musique

Se lever

Dormir

Interdit(e)

Jouer à la console

Ik ben het zat

La chambre

La cuisine

Le lit

SO

1) Iedereen is stil.

2) Als je klaar bent breng je je SO naar mij toe.

3) Doe iets anders dan Frans: huiswerk voor andere vakken, lezen... niks op de computer.

Voorbereiding SO Chapitre 2 deel 1

1) Ga naar je online methode (Grandes Lignes) 

2) Ga naar Hoofdstuk 2 - Slimptampen.

3) Maak Vocabulaire A (Overhoren F-N + N-F), Vocabulaire B (Overhoren F-N + N-F), Grammaire D: Overhoren, Phrases-clés C: Overhoren.

5) Klaar? Maak opdr. 19a p.73 en leer voor de SO.

D – Grammaire p.70-71: 16abcde

Prends ton livre p.70, un stylo en doe mee!

                      Lijst van bijvoeglijk naamwoorden: jeune, joli, beau, vieux, petit, gros, grand, long, nouveau, bon, mauvais, haut   

Dans ma chambre, il y a...

Vraag: Il y a quoi dans ta chambre?

- Dans ma chambre, il y a (ding 1)

et (ding 2).

Wat weet je nog van de werkwoorden op -er in het Frans?

werkwoorden op -er 

persoon		uitgang
ik	je	-e
jij	tu	-es
hij/zij	il/elle	-e
wij	nous	-ons
jullie/u	vous	-ez
zij	ils/elles	-ent

Geef de juiste vorm van het werkwoord:

8. Ali et Ahmed (aider) une vieille dame.

Vervang het onderwerp door il/elle/ils/elles en noteer de nieuwe zin:

1. Ses copines habitent loin de chez elle.

Geef de juiste vorm van het werkwoord:

5. Luc (inviter) souvent ses amis.

Geef de juiste vorm van het werkwoord:

7. Tu (jouer) souvent à la console?

Vervang het onderwerp door il/elle/ils/elles en noteer de nieuwe zin:

2. Sa mère est à gauche.

Vervang het onderwerp door il/elle/ils/elles en noteer de nieuwe zin:

3. Myriam et son frère regardent la télé.

 H - Grammaire : 30ac, 31bc p.84-85

Prends un stylo, ton livre p. 84 en doe mee!

Apprendre F p.89

Temps de travail individuel

Maak de oefen toets online via jouw online methode. Gebruik jouw oortjes/koptelefoon.

Klaar?

Opdr. 33ab p.49 / Leren voor de Repetitie.

Les devoirs pour Jeudi 7 Décembre

• Apprendre E, Apprendre F  p.89
• Apprendre H p.91