H5 feedback betoog

Welkom h5c!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 32 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom h5c!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Tips van de juf + wat van jullie tekstonderdelen bekijken
  2. Peerfeedback
  3. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

Titel
  • Vergeet hem niet!
  • Geen vraag (het is een betoog, geen beschouwing) 
  • Wees origineel (dus niet alleen het onderwerp noemen, denk aan een rijmpje o.i.d.)
  • Goede voorbeelden: Ondeugende jongeren op slingerende fatbikes; De nieuwe brommer; Je wordt er lui van en je leert niets!

Slide 3 - Slide

Inleiding
  • Vermijd clichés en standaardformuleringen (Tegenwoordig zie je ze overal... / Je kent het wel... / Overal waar je kijkt, zie je... / U kent ze heus wel... / In deze tijd... / Iedere school heeft er wel mee te maken... / Het is vaak in het nieuws. / Veel jongeren gebruiken het... / ChatGPT is een veelbesproken onderwerp.)
  • Denk aan het introduceren van je standpunt/stelling. Helaas zie ik in veel inleidingen geen standpunt/stelling!!!!
  • Stel geen vragen in je inleiding. Dit is niet passend voor een betoog. Gebruik andere manieren (anekdote, stukje geschiedenis, actualiteit).

Slide 4 - Slide

Een goede inleiding? 

Slide 5 - Slide

Een goede inleiding? 

Slide 6 - Slide

Een goede inleiding? 

Slide 7 - Slide

Een goede inleiding? 
Cliché, geen standpunt

Slide 8 - Slide

Een goede inleiding? 

Slide 9 - Slide

Een goede inleiding? 

Slide 10 - Slide

Een goede inleiding? 

Slide 11 - Slide

Een goede inleiding? 
Cliché, geen standpunt, argumenten worden al gegeven

Slide 12 - Slide

Kern
  •  Gebruik aan het begin van elke alinea een signaalwoord, maar zorg ook voor afwisseling in je signaalwoorden.
  • Zet je tegenargument en je weerlegging in dezelfde alinea!
  • Gebruik bij voorkeur 3 argumenten voor en 1 argument tegen dat je weerlegt.
  • Denk aan AUB (argument, uitleg, bijvoorbeeld).
  • Zorg voor een goede alinea-indeling: elk deelonderwerp heeft zijn eigen alinea. Tip: label je argumenten (juridisch, financieel, etc.) en check je alinea's daarop.

Slide 13 - Slide

Een goede alinea? 

Slide 14 - Slide

Een goede alinea? 

Slide 15 - Slide

Een goede alinea? 

Slide 16 - Slide

Een goede alinea? 
Geen signaalwoord, geen voorbeelden, teveel deelonderwerpen in een alinea, argument is niet duidelijk

Slide 17 - Slide

Een goede alinea? 

Slide 18 - Slide

Een goede alinea? 

Slide 19 - Slide

Een goede alinea? 

Slide 20 - Slide

Een goede alinea? 
Geen signaalwoord

Slide 21 - Slide

Slot
  • Geef aan het begin van je slot duidelijk de conclusie ( = herhaling van je stelling).
  • Gebruik je titel ook als uitsmijter, dan heb je automatisch ook het cirkeltje rond gemaakt!

Slide 22 - Slide

Een goed slot? 

Slide 23 - Slide

Een goed slot? 

Slide 24 - Slide

Een goed slot? 

Slide 25 - Slide

Een goed slot? 
Beetje te beschouwend

Slide 26 - Slide

Peerfeedback
  •  Lees de tekst van je klasgenoot eerst rustig door.
  •  Lees de tekst nu intensief met een rode pen! Streep alles aan wat fout of onduidelijk is!
  •  Vul vervolgens het commentaarformulier in.
  •  Vul nuttige feedback in, dit is de enige feedback op de kladversie die je klasgenoot krijgt, de juf kijkt er niet meer naar!

Slide 27 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 4 december
  • Huiswerk: -
  • Meenemen: - 
  • Programma: definitieve versie betoog schrijven

Slide 28 - Slide

Voorbeelden
Voorbeelden zorgen voor herkenning bij de lezer. 

Alhoewel de verblijven in dierentuinen de afgelopen twintig jaar wat groter en wat natuurlijker zijn geworden, blijven ze toch een slap aftrekstel van de natuurlijke leefomgeving van dieren. Denk maar niet dat een gorilla het verschil niet merkt tussen het Afrikaanse regenwoud en de dierentuin van Rotterdam. Zelf naar voedsel zoeken bijvoorbeeld of zelf een partner uitkiezen, kilometers rondtrekken en interactie met andere wilde dieren: het is allemaal onmogelijk in een dierentuin. En de hele dag aangestaard worden door hordes mensen zonder je terug te kunnen trekken, lijkt ook bepaald geen pretje.

Slide 29 - Slide

Vergelijkingen
Met een vergelijking kan je lezer zich een betere voorstelling maken van het onderwerp; je benoemt de overeenkomst tussen het onderwerp (de werkelijkheid) en iets anders (het beeld). 

1. In de schoolbus zaten wij dicht op elkaar.
2. In de schoolbus zaten wij opeengepakt als haringen in een ton.

1. Veel studenten wonen in een huis met troep.
2. Veel studenten wonen in een zwijnenstal.

1. De zon scheen op mijn wangen (en ik vond het fijn).
2. De zon streelde mijn wangen.


Slide 30 - Slide

Zinsbouw
Varieer met verschillende volgordes van zinnen om je tekst levendig te maken.

Hitler werd in 1933 de baas van Duitsland. Hitler wilde dat Duitsland de baas van de wereld zou worden, want hij vond dat het Duitse volk veel beter was dan de andere volkeren. Hij wilde daarom een oorlog beginnen. 

In 1933 werd Hitler de baas van Duitsland. Hitler wilde dat Duitsland de baas van de wereld zou worden, want hij vond dat het Duitse volk veel beter was dan de andere volkeren.  Daarom wilde hij een oorlog beginnen. 

Slide 31 - Slide

Zinslengte

Slide 32 - Slide