les 3 thema 2

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop alvast opstarten en inloggen bij lessonup, daarna je laptop omdraaien (met scherm naar de docent).
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop alvast opstarten en inloggen bij lessonup, daarna je laptop omdraaien (met scherm naar de docent).
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik leerdoelen vorige week (huiswerk bespreken).   
Uitleg nieuwe leerdoelen. 
Opdrachten maken / toets thema 4 bekijken.   
Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? (een paar vragen) 

Slide 2 - Slide

Vorige week
Huiswerk af? (Controle).
Vraag 3 en 5 waren door veel mensen fout gemaakt.

Heb je een andere vraag fout gemaakt en heb je daar hulp/uitleg bij nodig? Vraag me dan straks nog even om uitleg.

Slide 3 - Slide

Voedingsmiddel of voedingsstof?
appel
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 4 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 5 - Quiz

welk antwoord is geen voedingsstof?
A
eiwitten
B
vitamines
C
water
D
voedingsvezel

Slide 6 - Quiz

Wat is een energierijke voedingsstof?
A
Koolhydraten
B
water
C
Vitamines
D
Mineralen

Slide 7 - Quiz

Tot welke voedingsstof behoort zetmeel?
A
koolhydraten
B
eiwitten
C
vetten
D
mineralen

Slide 8 - Quiz

Welke voedingsstof zit vooral in dit voedsel?
A
Koolhydraten
B
Water
C
Eiwitten
D
Vetten

Slide 9 - Quiz

Welke voedingsstof zit vooral in dit voedsel?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Vitamines

Slide 10 - Quiz

Welke voedingsstof(fen) zijn brandstoffen?
A
alle voedingsstoffen
B
koolhydraten
C
mineralen
D
eiwitten

Slide 11 - Quiz

De leerdoelen van deze week: 
Deze les:
-Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven. 
-Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie. 
-Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven. 

Volgende les:
-Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen. 
-Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.

Slide 12 - Slide

-Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven. 

Het verteringsstelsel

Slide 13 - Slide

-Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.


Voedsel blijft in het mond-anus kanaal; het darmkanaal.

Opname van nuttige stoffen (voedingsstoffen) in de darmen,
rest verlaat lichaam (ontlasting).

Slide 14 - Slide

-Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.

Vertering
Vertering is het kleiner maken van voedingsmiddelen/stoffen zodat ze door de darmwand heen kunnen worden opgenomen in het bloed.
Dit gebeurt mechanisch:
- kauwen (mond)
- kneden (maag/darmen)

En chemisch:
- gal
- enzymen

Slide 15 - Slide





Te groot om op te nemen
  • Eiwitten
  • (de meeste) Koolhydraten
  • Vetten




Kan het bloed meteen in:
  • Glucose
  • Mineralen
  • Vitaminen
  • Water
Darmen nemen alle voedingsstoffen uit eten op.  
Niet alles past door de wand, wat niet past moet worden verteerd.
-Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
Vertering

Slide 16 - Slide

-Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie. 
Verteringssappen moeten het eten goed kunnen verteren




Klein kauwen maakt oppervlak groter

Slide 17 - Slide

-Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie. 
Kroon


Wortel

Slide 18 - Slide

Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven. 

Verteringssappen
Verteringssappen helpen bij het chemisch verkleinen van de voedingsstoffen tot verteringsproducten. 

Verteringssappen bevatten enzymen.

Enzymen versnellen een chemische reactie zonder daarbij zelf te veranderen.  

Niet elk enzym past op elke voedingsstof. ze hebben dus specifieke functies. (Sleutel-slot principe).

De verteringssappen worden in verteringsklieren gemaakt: speekselklieren-maagsapklieren-lever-alvleesklier-darmklieren

Slide 19 - Slide

-Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven. 
De beweging in het gehele darmkanaal noemen we darmperistaltiek. 
Voedingsvezels bevorderen de darmperistaltiek. 

Functies:
-Voedsel verplaatsen van mond naar ...
(Maar kan ook andersom)
-Voedsel  kneden en vermengen met spijsverteringssappen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

2

Slide 23 - Video

00:01-00:05
Darmperistaltiek
Eten gaat door allerlei 'buizen'
  • Slokdarm
  • Dunne darm
  • Dikke darm
Darmperistaltiek = spierbewegingen die eten door de darmen heen duwen

Slide 24 - Slide

00:06-00:16
Darmperistatiek van de dikke darm

Slide 25 - Slide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
-Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.
-Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven. 
-Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.  
-Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van B2 en B3 van thema 2.
Te maken: -Opdrachten 1 t/m 10 basisstof 2.

                     -Opdrachten 1 t/m 1o basisstof 3. 
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Eerst 10 minuten zelf in stilte, 
daarna mag je overleggen. 
Aan het eind nog 6 vragen via lessonup.
Je kunt deze les ook de toets van thema 4 bekijken.

Slide 26 - Slide

Afsluiting,
Wat heb je geleerd deze les, kun je de volgende 6 vragen allemaal goed beantwoorden?

Zo niet gebruik dan de volgende links om extra te oefenen.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Welke stof wordt niet verteerd door je lichaam?
A
Water
B
Vet
C
Zetmeel
D
Eiwit

Slide 29 - Quiz

Het fijnkauwen van voedsel
hoort bij .... vertering
A
Mechanische
B
Motorische
C
Chemische
D
Verterings

Slide 30 - Quiz

Welke voedingsstoffen worden direct opgenomen?
Welke voedingsstoffen moeten eerst worden verteerd?
Vitaminen
De meeste koolhydraten
Glucose
Water
Eiwitten
Vetten
Mineralen

Slide 31 - Drag question

Net achter het voedselbrok...
A
Trekken de lengtespieren samen.
B
Trekken de kringspieren samen.

Slide 32 - Quiz

Wat gebeurt er als iemand ondersteboven water drinkt?
A
Het water gaat via de slokdarm naar de maag.
B
Het water gaat door de neus en mond naar buiten.

Slide 33 - Quiz

Wat voor een soort tand is dit?
A
Snijtand
B
Hoektand
C
Kies
D
Is geen tand

Slide 34 - Quiz

Ver genoeg gekomen met de opdrachten? Leerdoelen behaald?
Zo niet; genoteerd wat je thuis gaat doen?  
Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.
Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet en zet je mondkapje op.

Slide 35 - Slide