This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Arbeidersleven in de industriële revolutie
Kinderarbeid
Werkomstandigheden
Vakbonden
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Kinderarbeid
Fabrieksarbeiders kregen niet veel betaald, en de leerplicht bestond nog niet. Veel ouders dwongen hun kinderen om te werken in een fabriek, zodat het gezin kon overleven.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Kinderarbeid vond niet alleen plaats in fabrieken. Ook in de mijnen en op het platteland moesten kinderen vaak meewerken.
Slide 5 - Slide
Kinderwetje van van Houten
in 1874 eerste wet tegen kinderarbeid.
- Kinderen onder de 12 niet meer in fabrieken
- onder de 13 niet 's nachts werken
Vanaf 1901 meer uitgebreid.
- Leerplicht tot 14 jaar, strenge controle
- nu ook in de landbouw
Slide 6 - Slide
Helaas zijn er nog steeds landen waar kinderarbeid voorkomt, zoals in kledingfabrieken in Azië of mijnen in Afrika.
Slide 7 - Slide
Werkomstandigheden
Arbeiders moesten lange dagen maken, en kregen erg weinig betaald. Er was ook niks geregeld als je ziek werd of niet meer kon werken. Er was ook geen pensioen.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Arbeiders woonden vaak in kleine
huisjes dicht bij de fabriek. Deze
huizen waren erg slecht gebouwd
en niet hygiënisch. De gezondheid
van deze mensen was dus erg slecht.
Slide 10 - Slide
Vakbonden
Op een gegeven moment waren de arbeiders het zat. Ze gingen met elkaar samenwerken om zo te vechten voor een betere situatie.
Zo'n samenwerking heet een vakbond. De eerste vakbonden ontstonden rond 1870.
Slide 11 - Slide
Vakbonden hadden ook invloed in de politiek. Er waren steeds meer mensen in de politiek die vonden dat arbeiders een beter leven moesten hebben. Zij beslissen dat:
- Er minder lange werkdagen moeten zijn.
- Mensen doorbetaald moeten worden als ze ziek zijn