Les 21. 3.Fictie p.1 setting en sfeer

O2m2 Welkom!
Ga direct op je plaats zitten in stilte
Op je eigen plek!
Laptops DICHT op je tafel leggen

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

O2m2 Welkom!
Ga direct op je plaats zitten in stilte
Op je eigen plek!
Laptops DICHT op je tafel leggen

Slide 1 - Slide

Fictie
Wat is fictie ook alweer?

Slide 2 - Slide

Setting
Verhalen spelen zich altijd af in een bepaalde setting.

Wat is een setting?


Slide 3 - Slide

Setting
Verhalen spelen zich altijd af in een bepaalde setting.

De setting bestaat uit de plaats, tijd en omstandigheden die de achtergrond vormen van het verhaal.
Voorbeelden hiervan?

Slide 4 - Slide

Setting
Plaats: in een bepaald land, in een stad of een dorp, in een restaurant, op een school, op het strand, in het bos.
Tijd: heden, verleden, toekomst, specifiek jaar, bepaald seizoen, bepaalde maand, ochtend of avond.
Omstandigheden: oorlog, een sneeuwstorm, vakantie.

Slide 5 - Slide

Setting/sfeer
De plaats, tijd en omstandigheden zijn samen vaak heel bepalend voor de sfeer van een verhaal. De sfeer kan bijvoorbeeld griezelig, dreigend, benauwend, kil, geheimzinnig, ontspannen, verveeld, romantisch of onbezorgd zijn.

Slide 6 - Slide

Sfeer
Waar en wanneer het verhaal zich afspeelt, heeft vaak invloed op de sfeer. Bijvoorbeeld: De personages zitten na een dag skiën (tijd) met een kop warme chocolademelk een spelletje te doen in hun chalet (plaats). 
Dan is de sfeer gezellig of ontspannen
Sfeer voorbeelden: gespannen, benauwend, dreigend, geheimzinnig, gespannen, gezellig, griezelig, kil, onbezorgd, romantisch of verveeld.

Slide 7 - Slide

Video
Samen kijken

Slide 8 - Slide

Aan het werk!
Cursus 3 - Fictie
Paragraaf 1 - Setting en sfeer
Samen opdracht 1 en 2
Daarna zelf: opdracht 3 
Klaar? Lezen uit je leesboek.


timer
1:00

Slide 9 - Slide

Tot morgen!

Slide 10 - Slide