V4 - les 4 - Grammaire A l'adverbe [herhaling]

Aujourd'hui tu as besoin de : 

un stylo

    ton cahier

ton livre

            ton ordinateur
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Aujourd'hui tu as besoin de : 

un stylo

    ton cahier

ton livre

            ton ordinateur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
  • Login op LessonUp
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Wat weet je nog over het bijwoord 
in het Frans?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Programme
  • Herhaling: l'adjectif
  • Herhaling: Grammaire A - l'adverbe 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Les buts

Aan het eind van deze les kan ik het bijwoord (adverbe) herkennen, toepassen in context en uitleggen hoe je dit in het Frans maakt.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

L'adjectif
Het bijvoegelijk naamwoord (l’adjectif) zegt iets over 
een zelfstandig naamwoord (le nom).
In het Frans moet je rekening houden met de vorm en de plaats 
van het bijvoeglijk naamwoord.

Kijk maar!
Simon est petit.
Célia est petite.
Simon et Paul sont petits.
Célia et Nadia sont petites.
herhaling

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

L'adjectif - de vorm
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
herhaling

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

L'adjectif - de vorm
Le pantalon est rouge.
La robe est rouge.
Les pantalons sont rouges.
Les robes sont rouges.

Let op!
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –e,
dan krijg je geen extra e bij vrouwelijke woorden.

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een –s of een –x
dan krijg je geen extra s in het meervoud.
 Le tee-shirt est gris.                  Les tee-shirts sont gris.
herhaling

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

L'adjectif - de vorm
Uitzonderingen
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op de volgende letters hebben een onregelmatige vrouwelijke vorm.


on > onne 
ong > ongue  
en > enne  
eux > euse 
f > ve  
er > ère
anc > anche
el > elle
bon > bonne
long > longue
italien > italienne
amoureux > amoureuse
sportif > sportive
premier > première
blanc > blanche
cruel > cruelle 
herhaling

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

L'adjectif - de vorm
Uitzonderingen
Deze bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.


mannelijk
doux
bas
favori
fou
frais
gentil
gros
pareil
sec
vrouwelijk
douce
basse
favorite
folle
fraîche
gentille
grosse
pareille
sèche
vertaling
zacht
laag
favoriet
gek
koel
aardig
dik
gelijk
droog
herhaling

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

L'adjectif - de vorm
Beau, nouveau, vieux
Le nouvel élève.
La nouvelle élève.
De nouveaux élèves.
m ev
m ev
aeiouh
v ev
m mv
v mv
vertaling
beau
bel
belle
beaux
belles
mooi
nouveau
nouvel
nouvelle
nouveaux
nouvelles
nieuw
vieux
vieil
vieille
vieux
vieilles
oud
De nieuwe leerling.
De nieuwe leerlinge.
Nieuwe leerlingen.
herhaling

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

L'adjectif - de plaats
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal 
achter het zelfstandig naamwoord.
Kijk maar!
L'acteur connu
Le film américain
Uitzonderingen hierop zijn:
  • rangtelwoorden
  • beau, bon, joli, haut, long, petit
    vieux, mauvais, méchant, jeune, vaste, grand
    meilleur, autre, nouveau, gentil, vilain, gros 
le premier film

le nouvel élève

herhaling

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Défi
Mettez au féminin, selon le modèle.
Modèle : Mon frère est petit. Ma sœur est petite.

1. L'Armistice est un jour férié français. La Saint Sylvestre est une fête ...
2. À Noël, mon oncle est élégant. Et ma tante est ... aussi.
3. Mon père est néerlandais. Ma mère est ...
4. Le cousin de Julie est sympathique, mais idiot. La cousine de Julie est ..., mais ...
5. Pour l'Aïd, ma mère prépare un gâteaux délicieux. Et moi, je prépare des pâtisseries ...
timer
2:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

L'adverbe
L'adjectif masculin
L'adjectif féminin
L'adverbe
grand
grande
grandement
-i     poli
poliment
-u    absolu
absolument
-é     obstiné
obstinément
-ant brillant
brillamment
-ent intelligent
intelligemment
herhaling

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

L'adverbe - onregelmatig
L'adjectif
L'adverbe
Vertaling
bon
bien
goed / lekker
meilleur
mieux
beter
mauvais
mal
slecht
gentil
gentiment
aardig / vriendelijk
long
longtemps
lang
rapide
vite / rapidement
snel
herhaling

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

L'adverbe - onregelmatig
Adverbes die niet worden gemaakt met een adjectif:

beaucoup
veel
très
erg
souvent
vaak
parfois
soms
trop
te veel
herhaling

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

L'adverbe
Fais les exercices10 et 11 
dans ton livre (p.55).

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

L'adverbe
Vergelijk jouw antwoorden met die van jouw buurman/buurvrouw.
   
  • Wat is hetzelfde?
  • Wat is anders?
  • Wie heeft het juiste antwoord?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zo goed begrijp ik het bijwoord (l'adverbe):

Slide 19 - Poll

This item has no instructions

Devoirs
Apprendre: vocabulaire A F-N / N-F + herhaal grammaire A

Neem deze periode elke les jouw laptop en jouw papieren (werk)boek mee!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions