Les 1 H4 formuleren: verwijswoorden

Goedemorgen! :)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Goedemorgen! :)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Stil lezen + huiswerkcontrole
  • Huiswerk bespreken
  • Aan de slag met opdrachten schrijfdossier
  • Les afsluiten

Slide 2 - Slide

Stil lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Bij welk tekstverband hoort het woord 'daarentegen'
A
Chronologisch
B
Concluderend
C
Tegenstellend
D
Oorzaak-gevolg

Slide 4 - Quiz

Welk verband zie je?
Die mensen daar hebben ooit in Amsterdam gewoond.
A
Chronologisch
B
Concluderend
C
Tegenstellend
D
Oorzaak-gevolg

Slide 5 - Quiz

Welk verband zie je?
Ik ging met de auto, omdat er een ongeluk was gebeurd.
A
Chronologisch
B
Concluderend
C
Redengevend
D
Oorzaak-gevolg

Slide 6 - Quiz

Welk verband zie je?
Ik krijg alleen zakgeld als ik mijn kamer opruim.
A
Voorwaarde
B
Chronologisch
C
Redengevend
D
Oorzaak-gevolg

Slide 7 - Quiz

Bedenk twee zinnen met een chronologisch verband en een tegenstellend verband.

Slide 8 - Open question

Huiswerk nakijken van formuleren H3: verbanden tussen zinnen


blz. 92/93

Slide 9 - Slide

Lesdoelen voor vandaag
  • Aan het eind van de les weet ik wanneer een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is
  • Aan het eind van de les weet ik welke verwijswoorden ik moet gebruiken bij deze mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.

Slide 10 - Slide

Opdracht over verwijswoorden
1. Zoek samen op wanneer een woord vrouwelijk, mannelijk en onzijdig is. Leg uit hoe het zit en schrijf op welke bronnen je hebt geraadpleegd. Gebruik minimaal twee bronnen.
2. Zoek op welke verwijswoorden je bij deze woorden gebruikt.
3. Maak zelf twee voorbeeldzinnen. Één met een vrouwelijk verwijswoord en één met een onzijdig  verwijswoord. Schrijf onder de zinnen wat het antecedent is en welk verwijswoord je hebt gebruikt.
4. Deel je bevindingen in de Padlet (QR-code) op bord.
5. Klaar? Maak opdracht 1 t/m 4 H4 formuleren blz. 123/124.

Slide 11 - Slide

Aan de slag!

Maken: opdracht 1 t/m 4 van H4 formuleren blz. 124/125.

Huiswerk voor maandag!

Slide 12 - Slide

Les afsluiten

Slide 13 - Slide