Actieve en passieve zinnen

Nederlands taalverzorging
Onderdeel formuleren
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands taalverzorging
Onderdeel formuleren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat denk jij dat een lijdende vorm (passieve zin) inhoudt?
A
Iemand die pijn heeft.
B
Een zin met een lijdend voorwerp.
C
Iets of iemand ondergaat de handeling in een zin.
D
Iets of iets doet iets in een zin.

Slide 3 - Quiz

Wat is dan een bedrijvende vorm?
A
Iets of iemand doet iets in een zin.
B
Iets of iemand ondergaat iets in een zin.
C
Er zit geen lijdend voorwerp in een zin.
D
Iemand heeft een bedrijf.

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen
  1. De student leert wat actieve en passieve zinnen zijn.
  2. De student past de theorie over actieve en passieve zinnen door het herschrijven van een tekst toe.

Slide 5 - Slide

Waarom is volgens jou actief schrijven aantrekkelijker dan passief schrijven?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Een taart wordt door mij gebakken.
A
Lijdende vorm (passief)
B
Bedrijvende vorm (actief)

Slide 8 - Quiz

Zet deze zin in de actieve vorm:
"Een taart wordt door mij gebakken."

Slide 9 - Open question

De studenten werken in de online methode.
A
Lijdende vorm (passief)
B
Bedrijvende vorm (actief)

Slide 10 - Quiz

Zet deze zin in de passieve vorm:
"De studenten werken in de online methode."

Slide 11 - Open question

Aan de slag
Wat: Stijlboekje (opdracht 1 en 2 maken).
Hoe: in tweetallen
Tijd: voor opdracht 1 (10 min) en voor opdracht 2 (10 min).
Hulp: theorie 1
Opbrengst: controle in LessonUp.
Klaar:



Slide 12 - Slide

Maak de volgende zinnen actief

Slide 13 - Slide

De klant wordt met dit alles bijgestaan door het deskundig en vriendelijk personeel.

Slide 14 - Open question

Er kan dus gesteld worden dat de prijs die Body Active hanteert conform de markt is.

Slide 15 - Open question

Evaluatie en vooruitblik
Kunnen jullie nu:
  • een tekst met passieve zinnen naar een tekst met actieve zinnen veranderen?

Slide 16 - Slide

Volgende week
  1. als of dan
  2. omdat of doordat
  3. mits of tenzij
  4. zij, hen of hun

Slide 17 - Slide