W2M-19032021

Deutschstunde 19. März 2021
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deutschstunde 19. März 2021

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
- S.O. Wortschatz         (alle leerlingen op school)
- Aufgabe in Teams (alle leerlingen thuis)
- Wortschatz-Aufgabe
- Abschluss

Slide 2 - Slide

Voor de leerlingen thuis
Ga nu naar Teams > Opdrachten
Maak de opdracht

Tijd: 20 minuten, dan kom je (zonder microfoon) in de les terug.

Ik blijf hier bereikbaar in de chat voor vragen
(NIET per mic!!!)

Slide 3 - Slide

S.O. Wortschatz
Voor alle leerlingen in de klas:

Je hebt 20 Minuten de tijd
De toets wordt nu uitgedeeld

Absolute stilte - ook geen vragen!

Slide 4 - Slide

Wat betekent het woord tussen haakjes?
Sie hat (knapp) 100 Euro gespart.
A
vreemd
B
biljet
C
krap, bijna
D
altijd

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes?
Paula hat einen 20-Euro (Schein) verloren.
A
biljet
B
vreemd
C
snoep
D
altijd

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes?
Ich kaufe ab und zu (Süßigkeiten).
A
toestemming
B
biljet
C
snoep
D
Geld

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes?
Ich bin krank, (deshalb) kann ich nicht kommen.
A
waarom
B
daarom
C
hoezo
D
altijd

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes?
Das war ein (komisches) Gefühl.
A
dankbaar
B
krap, bijna
C
vreemd
D
grappig

Slide 9 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes?
Er kommt (immer) zu spät.
A
altijd
B
nooit
C
daarom
D
bijna

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes?
Mit der (Erlaubnis) meiner Eltern kann ich dort arbeiten.
A
vraag
B
toestemming
C
biljet
D
snoep

Slide 11 - Quiz

Neem je boek voor je .....
Blz. 114 - oefening 15
Lücken ergänzen

Wir lesen, ergänze die Lücken in LessonUp.

Slide 12 - Slide

Lücke 1:
... dafür sind die Kinder (1)
A
dankbar
B
verantwortlich

Slide 13 - Quiz

... und die Kinder auf das (2) Taschengeld ...
A
nächste
B
vorige

Slide 14 - Quiz

Aber wenn die Kinder immer dann Geld (3) , wenn sie ....
A
bekommen
B
ausgeben

Slide 15 - Quiz

... dass sie für ihr Geld (4) und es nicht einfach so ...
A
arbeiten
B
sprechen

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide