Klas 2, H6, paragraaf 3 en 4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 6

Ecologie

paragraaf 3 en paragraaf 4

Populaties en aanpassingen bij dieren

In deze lesson up:

• Instructie paragraaf 3 en 4
• Verwerking paragraaf 3 en 4

Doelen paragraaf 3

• Weten wat populatiegrootte is.
• Weten wat gunstige en ongunstige factoren voor een populatie zijn. 
• Weten wat biologisch evenwicht is.

Voedselkringloop

De cirkel van het leven...wie kan het uitleggen met behulp van de woorden: reducent, consument en producent?

Voedselweb

Een consument:

1. Wordt gegeten
2. Eet de plant en wordt dan gegeten
3. Staat aan de top van een voedselpiramide

Een reducent:

1. Ruimt de rotzooi op van de producenten en consumenten
2. Is de belangrijkste consument.
3. Eet alleen maar dierlijk voedsel
4. Eet alleen maar plantrijk voedsel.

Populaties

Een groep van bijv. een bepaalde diersoort(individuen) die met elkaar leven. 

Populatiegrootte is de hoeveelheid individuen waaruit de populatie bestaat.

Populaties

Gunstige en ongunstige factoren

Biologisch evenwicht 

Biologisch evenwicht 

Biologisch evenwicht

Doelen paragraaf 4

• Dieren zijn aangepast aan hun milieu en manier van leven
• Dieren die in het water leven hebben aanpassingen om gemakkelijk door het water te glijden, bijv. een gestroomlijnd lichaam.
• Dieren die op het land leven hebben aanpassingen om op het land te leven, bijv. stevige poten

Aanpassingen bij dieren

Om goed te kunnen functioneren, hebben dieren zich aangepast, aan hun omgeving. 

Kijk maar naar de vorm van verschillende zeedieren:

Waterdieren:

Zijn gestroomlijnd

Hebben kieuwen

Een staartvin

De huid is aangepast met schubben.

Deze zwemmer heeft goed afgekeken!

Landdieren

Aangepast aan hun gewicht 

(wordt niet gedragen zoals bij waterdieren)

dus stevige poten en een zwaar skelet.

Hoe zijn vogels aangepast? 

Maken opdrachten

Lees eerste de tekst van beide paragrafen.

Dan maken opdrachten 16 tot en met 24

(opdracht 23 niet!!!)

(dat zijn ook de test jezelf opdrachten!) 

Evaluatie

Hoe zijn mensen aangepast?

Wanneer is er een evenwicht in een populatie? 

Wat zijn gunstige factoren voor een populatie?