Oefentoets Planten en dieren

Planten en dieren
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planten en dieren

Slide 1 - Slide

Zet op de juiste volgorde
Zaadhuid neemt water op
Worteltje komt naar buiten
Stengel en blaadjes komen naar buiten
Zaadlobben zwellen op, zaadhuid knapt open

Slide 2 - Drag question

Wat is ontwikkeling?

Slide 3 - Open question

Wat is metamorfose?

Slide 4 - Open question

8d. In de afbeelding zijn drie stadia uit het leven van een koolwitje getekend.
In welk van deze stadia eet een koolwitje het meest? En in welk van deze stadia het minst?
A
Een koolwitje eet het meest in stadium 1 en het minst in stadium 2.
B
Een koolwitje eet het meest in stadium 2 en het minst in stadium 3.
C
Een koolwitje eet het meest in stadium 3 en het minst in stadium 1
D
Een koolwitje eet het meest in stadium 3 en het minst in stadium 2.

Slide 5 - Quiz

levens-cyclus van de kikker
inwendige
kieuwen
uitwendige kieuwen
ademen huid en longen
kikkereieren
eet algen
eet insecten

Slide 6 - Drag question

Drie stadia in de ontwikkeling van een koolwitje zijn (in willekeurige volgorde): imago, pop en rups.

In welk van deze stadia kan een koolwitje zich voortplanten?

A
imago
B
pop
C
rups

Slide 7 - Quiz

Wat is een organisme?

Slide 8 - Open question

Als een organisme groeit, dan verandert de .............. van het organisme
A
Bouw
B
Grootte
C
Kleur
D
Vorm

Slide 9 - Quiz

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar niet meer heeft.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme

Slide 10 - Quiz

Welk levenskenmerk is een voorbeeld van het levenskenmerk 'reageren op prikkels'?
A
Beweging
B
Ademhaling
C
Groeien
D
De bloedsomloop

Slide 11 - Quiz

In de biologie bestuderen we levende wezens
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

In de zaadlobben van een zaad zit voedsel voor de kiem
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Groei en ontwikkeling zijn hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Opdracht:
Sleep de gebeurtenissen naar de juiste plek in de levenscyclus.
7
R7
Er is een volwassen tomatenplant ontstaan.
Het kiemplantje wordt groter en krijgt meer bladeren. De zaadlobben verdwijnen.
Een tomatenpitje is een zaad.
Het worteltje groeit de grond in en de zaadlobben komen boven de grond.
Aan de tomatenplant ontstaan bloemen. Uit de bloemen ontstaan tomaten(vruchten) met zaden.

Slide 15 - Drag question

Fotosynthese vindt plaats in het donker
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Welke aanpassing zie je bij waterplanten?
A
Veel wortels
B
Kleine, dikke bladeren
C
Slappe stengels

Slide 17 - Quiz

Via welk onderdeel van een zaad kan water naar binnen
A
Poortje
B
Navel
C
Zaadlob
D
Zaadhuid

Slide 18 - Quiz

Kleuters leren spelletjes doen via het internet. Welke ontwikkeling is dit?
A
Geestelijke
B
Motorische
C
Lichamelijke
D
Geestelijke en motorische

Slide 19 - Quiz

Een bepaalde vogel eet vooral insecten. Welk type snavel verwacht je bij deze vogel?
A
Kegelsnavel
B
Pincetsnavel
C
Haaksnavel
D
Zeefsnavel

Slide 20 - Quiz

Welk gas uit de lucht is nodig om voedsel in een blad te maken?
A
Koolstofdioxide
B
Stikstofgas
C
Zuurstof
D
Zwavelgas

Slide 21 - Quiz

Wat is niet levenloos?
A
Steen
B
Hout
C
Spijker
D
Speelgoedrobot

Slide 22 - Quiz

Als een organisme groeit, dan verandert de .............. van het organisme
A
Bouw
B
Grootte
C
Kleur
D
Vorm

Slide 23 - Quiz

Levend
Dood
Levenloos

Slide 24 - Drag question

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar niet meer heeft.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme

Slide 25 - Quiz

Welke stof wordt via de huidmondjes opgenomen?
A
Koolstofdioxide
B
Mineralen
C
Water
D
Suikers

Slide 26 - Quiz

Welk levenskenmerk is een voorbeeld van het levenskenmerk 'reageren op prikkels'?
A
Beweging
B
Ademhaling
C
Groeien
D
De bloedsomloop

Slide 27 - Quiz

zaadhuid
poortje
navel
hartje
kiemblad
kiemwortel
zaadlob

Slide 28 - Drag question

Fotosynthese vindt plaats in...
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrel plaatsvinden.
A
in alle delen van een plant
B
In bladeren van een plant
C
In alle groene delen van een plant
D
In de wortels van een plant

Slide 29 - Quiz

het deel dat je eet ->
de naam van het voedsel
aardappel
ijsbergsla
prei
graan
appel
afbeelding van het voedsel
stengel
bladeren
zaad
vrucht
wortel

Slide 30 - Drag question

In de afbeelding zie je een rafelvis.
Pim zegt:
Deze vis heeft een gestroomlijnd lichaam.

Peter zegt:
Deze vis heeft geen gestroomlijnd lichaam.
A
Pim heeft gelijk
B
Peter heeft gelijk
C
Pim en Peter hebben beide gelijk
D
Geen van beide heeft gelijk

Slide 31 - Quiz

Gaat het om een droge of een vochtige omgeving?
Sleep de begrippen en de foto's naar het juiste vak.
Droge omgeving
Vochtige omgeving
Kleine bladeren
Platte bladeren
Weinig wortels

Slide 32 - Drag question

Zijn de stengels van waterplanten stevig?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

Waar groeien de meeste waterplanten en waarom?
A
In de bovenste waterlaag, omdat daar meer licht is
B
In de bovenste waterlaag, omdat daar meer voedingsstoffen zijn
C
In de onderste waterlaag, omdat daar meer licht is
D
In de onderste waterlaag, omdat daar meer voedingsstoffen zijn

Slide 34 - Quiz

Fotosynthese vindt alleen plaats in de bladeren van een plant.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 36 - Quiz

Maak de reactievergelijking van fotosynthese kloppend.
+
+
Energie uit zonlicht
Water
Glucose
Zuurstof
CO2

Slide 37 - Drag question