Jongeren 3: Wat is normaal?

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Na deze les ken je/kun je

1. begrippen: tolerantie, asociaal gedrag en groepsdruk.
   
   
2. voorbeelden bedenken bij de begrippen.
   
   
3. op jezelf reflecteren hoe de begrippen bij jou van toepassing zijn. 

Wat is een voorbeeld van een waarde?
(1 woord)

Geef een voorbeeld van een norm (gedragsregel)

Hoe merk jij dat je in de puberteit zit?
Geef een voorbeeld.

Hoe merken je ouders/docenten dat jij in de puberteit zit?

Hoe tolerant ben jij?
Geef jezelf een cijfer.
1 = totaal niet tolerant
10 = heel erg tolerant

Geef een verklaring voor je tolerantiecijfer.

Welk gedrag van anderen ervaar jij als abnormaal?

Denk je dat bepaald gedrag van jou door anderen als abnormaal wordt beschouwd? Leg uit.

In het filmpje is er sprake van groepsdruk. Omschrijf wat groepsdruk inhoudt.

Zelfstandig werken

Wat: Maak de uitgedeelde opdrachten.  

basis: opdr. 3, 4 en 5

herhaling: opdr. 1, 2 en 7 

verdieping: opdr. 6

Hoe: Maak de opdrachten zelfstandig. Je mag rustig overleggen. 

Hulp: gebruik het boek en eventueel internet. Kom je er niet uit? Vraag het mij. 

Uitkomst: opdr. 3, 4 en 5 zijn huiswerk en worden de volgende les besproken. 

Klaar: ga verder met je P.O. jongeren en relaties

Tolerantie betekent dat je de normen en waarden van iemand anders goed vindt.

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer anderen jou overhalen om te roken is er sprake van ....

1. Zwakte
2. Groepsdruk
3. Tolerantie
4. Verandering

Iemand die rekening houdt met anderen, vertoont asociaal/abnormaal gedrag.

1. Waar
2. Niet waar

Koffie drinken omdat je dat lekker vindt is een voorbeeld van groepsdruk

1. Waar
2. Niet waar