Machtige koningen
Machtige koningen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
This lesson contains 14 slides, with text slides.
Lesson duration is: 20 minItems in this lesson
Machtige koningen
Slide 1 - Slide
Herhaling: weet je het nog?
-Wie had er in de Republiek de meeste macht?
-De vier sociale lagen in de Nederlandse steden in de 17e eeuw.
-Op welke twee gebieden ontwikkelde de cultuur zich sterk in de Republiek in de 17e eeuw.
Slide 2 - Slide
-De Republiek werd bestuurd door een kleine groep van rijke en protestantse burgers. Zij werden regenten genoemd.
-De rijke kooplieden.
-De winkeliers en ambachtslieden.
-De arbeiders.
-De armen.
Slide 3 - Slide
-Het was ook een bloeiperiode voor de schilderkunst en voor de wetenschap. Daarom heet de 17e eeuw ook wel de Gouden Eeuw.
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat het betekent als een koning absolute macht heeft.
- Je kunt uitleggen op welke twee manieren sommige koningen meer macht probeerden te krijgen.
- Je kunt uitleggen dat de Republiek op het gebied van geloof en bestuur anders was dan de meeste Europese landen in de 17e eeuw.
Slide 5 - Slide
Absolute vorst
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Absolute macht
In Europa was de macht in handen van een koning. Het koningschap is erfelijk: een koning wordt opgevolgd door zijn oudste kind. Veel koningen regeerden samen met de adel.
Vanaf 1300 : koningen hun macht te vergroten en de macht van de adel te verkleinen.
Zij wilden een centraal bestuur: het land vanuit één plaats besturen, waarbij overal dezelfde wetten en belastingen gelden. Sommigen verkregen zelfs absolute macht.
Dat betekent dat alle macht in handen is van één persoon. De koning nam alle beslissingen en iedereen moest hem gehoorzamen. Die manier van besturen heet absolutisme.
Slide 8 - Slide
De Franse koning Lodewijk XIV was de eerste koning met absolute macht.
Vanuit zijn paleis in Versailles bestuurde hij Frankrijk. Lodewijk overlegde met zijn ministers, maar nam zelf alle belangrijke besluiten.
De koning wilde ook op alle mogelijke manieren laten zien dat hij het middelpunt van de macht was. Hij liet zich de Zonnekoning noemen, want hij was degene om wie alles draaide.
Lodewijk had aan zijn hof ook allerlei regels voor de adel bedacht. Zo mochten enkelen aanwezig zijn als de koning ’s morgens wakker werd en aangekleed werd. De edelen wilden daar graag bij zijn, want als je bij de koning was, kon je misschien invloed hebben op zijn besluiten.
Slide 9 - Slide
Lodewijk XIV voert zijn leger aan. Hij zit op het witte paard. Lodewijk voerde veel oorlogen. Daardoor had hij steeds meer belastinggeld nodig.
Slide 10 - Slide
Koningen willen meer macht
Lodewijk XIV vergrootte zijn macht op twee manieren.
1. God had hem de macht gegeven om als een vader voor zijn volk te zorgen. -De wetten van de koning waren volgens hem dus besluiten van God. Daarom vond hij het ook belangrijk dat iedereen katholiek was.
-Het protestantse geloof verbood hij.
-Iedereen moest hem gehoorzamen, je mocht geen kritiek op de koning hebben.
.
Slide 11 - Slide
2. Verschillende maatregelen om de macht van de adel te verkleinen.
-Benoemde ambtenaren, die hem hielpen bij het bestuur van het land.
-Richtte ook een leger op van goed getrainde en bewapende soldaten.
Door deze twee maatregelen was Lodewijk niet meer afhankelijk van de adel. Machtige edellieden moesten in zijn paleis komen wonen. Zo kon hij hen beter in de gaten houden
Slide 12 - Slide
Sommige koningen in andere landen volgden het voorbeeld van Lodewijk XIV.
-Koning Frederik Willem I ( Pruisen) maatregelen om zijn macht te vergroten. Hij voerde de dienstplicht in. Dat maakte hem minder afhankelijk van de adel. Hij kreeg de absolute macht.
-Russische keizer Peter de Grote. Hij vergrootte zijn macht door de economie te verbeteren. Zo kon hij meer belasting heffen en kon hij ambtenaren en soldaten inhuren in plaats van de adel om hulp te vragen. Op die manier kreeg de adel minder macht.
Slide 13 - Slide
De Republiek, een bijzonder land
In de Nederlanden hadden de Spaanse koningen ook geprobeerd hun macht te vergroten, maar dat had geleid tot een opstand en de oprichting van de Republiek.
• Ten eerste hadden in de Republiek rijke burgers de macht, en niet een koning.
• Ten tweede had de Republiek geen centraal bestuur. De zeven gewesten namen elk hun eigen besluiten over wetten, rechtspraak en belastingen.
• Ten derde was er in de Republiek verdraagzaamheid. Je werd niet vervolgd als je een ander geloof had of een andere mening dan de meeste mensen.
