Mindmapping: een creatieve manier van informatieverwerking

Mindmapping: een creatieve manier van informatieverwerking

Leerdoel

Aan het einde van deze les weten de leerlingen wat een mindmap is en kunnen ze een mindmap maken bij een informatieve tekst.

De leerlingen moeten aan het einde van de les weten wat een mindmap is en hoe ze het kunnen toepassen bij het verwerken van informatie.

Wat weet je al over mindmapping?

Wat is een mindmap?

Een mindmap is een visuele presentatie van informatie waarbij er gebruik wordt gemaakt van kleuren, symbolen en woorden om verbanden tussen verschillende onderdelen weer te geven.

Leg uit wat een mindmap is en laat een voorbeeld zien van een mindmap.

Waarom mindmappen?

Mindmappen is een effectieve manier om informatie te verwerken en te onthouden.

Beschrijf waarom mindmappen een handige techniek is en wat de voordelen zijn.

Hoe maak je een mindmap?

Begin met het centrale onderwerp in het midden van het papier en werk vanuit daar verder met takken en sub-takken.

Geef stapsgewijs aan hoe de leerlingen een mindmap kunnen maken en laat bij elke stap een voorbeeld zien.

Voorbeeld mindmap

Laat een voorbeeld zien van een mindmap bij een informatieve tekst.

Laat een voorbeeld zien van een mindmap bij een tekst die de leerlingen ook gaan lezen. Bespreek de mindmap en benoem de onderdelen.

Informatieve tekst

Laat de leerlingen een informatieve tekst lezen over het onderwerp van de mindmap.

Kies een informatieve tekst die past bij het onderwerp van de mindmap en laat de leerlingen deze lezen.

Centrale onderwerp

Schrijf het centrale onderwerp van de tekst in het midden van het papier.

Wijs de leerlingen erop dat ze het centrale onderwerp van de tekst in het midden van het papier schrijven.

Takken

Schrijf de belangrijkste onderdelen van de tekst op als takken die vanuit het centrale onderwerp vertrekken.

Laat de leerlingen de belangrijkste onderdelen van de tekst als takken opschrijven die vanuit het centrale onderwerp vertrekken. Zorg dat de takken goed verdeeld zijn over het papier.

Sub-takken

Schrijf de details van de tekst op als sub-takken die vanuit de takken vertrekken.

Laat de leerlingen de details van de tekst als sub-takken opschrijven die vanuit de takken vertrekken. Zorg dat de sub-takken goed verdeeld zijn over het papier.

Kleuren en symbolen

Gebruik kleuren en symbolen om verbanden tussen onderdelen aan te geven.

Laat de leerlingen kleuren en symbolen gebruiken om verbanden tussen onderdelen aan te geven. Bespreek welke kleuren en symbolen ze kunnen gebruiken.

Voorbeeld mindmap

Laat de leerlingen hun mindmap zien aan de hand van een voorbeeld.

Laat de leerlingen hun mindmap zien en bespreek de verschillen en overeenkomsten met het voorbeeld.

Presentatie

Laat de leerlingen hun mindmap presenteren aan de klas.

Laat de leerlingen hun mindmap presenteren en bespreek de verschillende presentaties met de klas.

Brainstorm

Laat de leerlingen een mindmap maken van een onderwerp naar keuze.

Laat de leerlingen zelf een onderwerp kiezen en een mindmap maken. Bespreek de resultaten met de klas.

Reflectie

Laat de leerlingen reflecteren op het proces en de resultaten van de les.

Laat de leerlingen nadenken over wat ze hebben geleerd en wat ze nog willen weten. Bespreek de reflectie met de klas.

Vragen

Beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.

Beantwoord vragen die de leerlingen nog hebben over mindmapping.

Toepassing

Laat de leerlingen nadenken over hoe ze mindmapping kunnen toepassen in andere lessen.

Laat de leerlingen nadenken over hoe ze mindmapping kunnen toepassen in andere lessen en bespreek de ideeën met de klas.

Feedback

Geef feedback op de mindmaps van de leerlingen.

Geef feedback op de mindmaps van de leerlingen en benoem wat er goed ging en wat er beter kan.

Afsluiting

Rond de les af en benoem nogmaals het leerdoel.

Rond de les af en benoem nogmaals wat de leerlingen hebben geleerd.

Bronvermelding

Vermeld de bronnen die zijn gebruikt voor deze les.

Vermeld de bronnen die zijn gebruikt voor deze les en laat eventueel zien waar de leerlingen meer informatie kunnen vinden.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.