What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
L2 Repaso Tarea 1,2,3
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
HOY
corregid los deberes
repaso
haced ejercicios
Slide 2 - Slide
W2 - LE: ej 6.17
a) a – bastante / b- mucho / c- poco / d- demasiado
b) Elisa come….; hace……; Amelia come….; Tengo….; Raquel estudia…
Slide 3 - Slide
estoy
muy
cansado
tengo
mucho
trabajo
hay
mucha
gente
tengo
muchos
papeles
y
muchas
cosas
que es
muy
bonita
hay
muchos
muebles
perro
muy
simpatico
ensucia
mucho
LE 6.18
Slide 4 - Slide
MUY
guapa
frío
divertido
simpática
trabajador
MUCHO
frío
sueño
paciencia
alegría
ejercicio 4 pág 103
Slide 5 - Slide
ejercicio 5
a. Esta chica estudia todos los días. Es
muy
inteligente
b. Mi primo cuando habla tiene
mucha
razón
c. Duermo cinco horas al día. Tengo
mucho
sueño
d. Mi amigo hace
muchas
preguntas; es
muy
curioso
Slide 6 - Slide
Medio de transporte
https://videoele.com/A1-Medios-transporte.html
actividades interactivas
Slide 7 - Slide
Opdrachten maken
en nakijken
https://profedeele.es/actividad/muy-mucho/
https://www.profedeele.es/actividad/haber-estar-tener/
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
MUY + MUCHO
Slide 10 - Slide
Mucho:
mucho,-a,-os,-as + zelfstandig naamwoord
werkwoord + mucho
Muy:
muy + bijvoegelijk naamwoord
muy + bijwoord
Slide 11 - Slide
Mis padres viven ………………………lejos.
No hay …………… niños en la guardería.
La niña es ……………………….bonita.
He comido …………….. pescado.
No tengo …………………….ropa.
El supermercado tiene ……………………verduras.
La ciudad está ……………………cerca.
Me gusta ………….. viajar.
Hay ………………trabajo en el campo
Slide 12 - Slide
SER/ESTAR/HAY
SER / zijn
(vast)
- eigenschappen
- beroep
- nationaliteit
hij is knap
él
es
guapo
ESTAR / zijn
(veranderlijk)
- gemoedstoestand
- gevoelens
- het ligt / het staat
hij is boos
él
está
enfadado
HAY / er zijn
- wanneer je 'er' gebruikt (is er ..?)
is er een markt in de stad?
hay
un mercado en la ciudad?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
ESTAR
HAY
Betekenis
: zich bevinden, staan, liggen.
Je gebruik estar:
-wanneer je aangeeft waar iets
zich bevindt
-bij een
bepaald lidwoord
(el, la, los, las)
-bij een
bezittelijk voornaamwoord
(mi, tu, su ...)
-bij een
eigen naam
(Carlos, Pablo, Maria, Eva...)
denk aan de accenten
Betekenis
: er is, er zijn.
Je gebruikt hay:
-bij een
onbepaald lidwoord
(un, una, unos, unas)
-
zonder lidwoord
-met een
hoeveelheidswoord
(muchos, pocos...)
-met een
telwoord
(uno, dos, tres ...)
Als iets er niet is dan zeg je:
No hay
.
Het werkwoord hay hoef je
niet
te vervoegen!
Kan je het woordje
er
toevoegen in de zin, dan gebruik je altijd het werkwoord hay!
Slide 15 - Slide
Mi amiga hoy ............. triste
¿Sabes dónde ............. una mesa libre?
¿Cuántos libros ............. en la biblioteca?
¿Dónde ............. tus amigos?
¿Dónde ............. una parada de autobús?
La parada ............. en la segunda esquina
............. (yo) con mis padres en la Plaza Mayor
Nuestra casa ............. cerca de la Plaza Mayor
Slide 16 - Slide
Oefeningen A4
Slide 17 - Slide
More lessons like this
Oefeningen met muy, mucho/ser, hay en estar
November 2023
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
7. REPASO!
May 2023
- Lesson with
46 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
6. REPASO!
May 2023
- Lesson with
44 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
6. REPASO!
May 2023
- Lesson with
44 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
6. REPASO!
May 2023
- Lesson with
44 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
6. REPASO!
May 2023
- Lesson with
43 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
week 23 - muy en mucho
June 2021
- Lesson with
33 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
La ciudad
May 2020
- Lesson with
31 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3