Verschil present simple _ present continuous

Welcome everyone!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welcome everyone!

Slide 1 - Slide

Vertaal in het Engels:
Hij loopt naar school.

Slide 2 - Open question

Vertaal in het Engels:
Hij loopt nu naar school.

Slide 3 - Open question

Welcome

Slide 4 - Slide

Lesdoel: 
  1. Na deze les weet je het verschil tussen de present simple en de present continuous.
  2. Weet je wanneer je ze gebruikt.
  3. Kun je ze gebruiken in een Engelse zin. 

Slide 5 - Slide

De present simple noem je in het Nederlands
A
De verleden tijd.
B
De tegenwoordige tijd.
C
De toekomstige tijd.
D
De voltooid verleden tijd.

Slide 6 - Quiz

De present simple
  • Gebruik je bij gewoontes:
  • I walk to school.  
  • Sven cycles to school. 

  • Een gewoonte: iets wat je normaal gesproken doet. 

Slide 7 - Slide

De present simple
  • Gebruik je bij feiten:
  • Water boils at 100 degrees celcius. 
  • A dog barks. 

Slide 8 - Slide

Hoe vorm je de present simple?
Hele werkwoord zonder de to: To swim



I
swim
every morning.
You 
swim 
every morning.
He/She/It
swims
every morning.
We 
swim 
every morning. 
They 
swim 
every morning. 

Slide 9 - Slide

Wat was de SHIT-regel ook al weer?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Welke zin staat in de present simple?
A
I walk to school.
B
I walked to school.
C
I am walking to school.
D
I was walking to school.

Slide 13 - Quiz

We often ........ (to talk) about our holiday.

Slide 14 - Open question

He often ....... (to call) his friend.

Slide 15 - Open question

The game ....... (to start) in ten minutes.

Slide 16 - Open question

Present continuous
Wanneer gebruik je de present continous?

  • Als iets NU gebeurt. 

Slide 17 - Slide

I am walking to school


Als je het op dit moment aan het doen bent: het duurt even (vandaar de duurvorm). 

Present continuous. 

Slide 18 - Slide

Hoe vorm je de present continuous?
Onderwerp
Vorm van To Be
Werkwoord + ING
Rest van de zin
I
am
walking
to school. 
You
are
doing
your homework
He/She/It
is
drinking
water. 
We
are 
sitting
in the classroom
They 
are 
looking
out of the window

Slide 19 - Slide

Voorbeeld
Timmy is sitting on a warm toilet seat.

Slide 20 - Slide

Welke drie vormen van 'to be' heb je nodig om de present continuous te kunnen maken?

Slide 21 - Open question

Sleep de persoonsvorm naar de juiste vorm van To be. 
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 22 - Drag question

Vertaal de zin. Gebruik de present continuous:
Hij is naar school aan het lopen.

Slide 23 - Open question

Present simple of present continuous

My father washes/is washing the car. He always washes/is washing the car on Saturday morning. 
timer
2:00

Slide 24 - Slide

Present simple of present continuous

Don't make noise. The baby sleeps/is sleeping. She always takes/is taking a nap after lunch. 
timer
2:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Ik snap het verschil tussen de present simple en de present continuous.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Maak nu
Opdracht 25, blz. 50 werkboek, opdracht 26, blz. 51 werkboek
Klaar? 
Ga dan naar deze gedeelde LessonUpen maak de oefeningen op de websites waarvan linkjes in de LessonUp zitten. 
Klaar? 
Ga dan naar de classroom en ga je boek lezen. Over drie weken krijg je hier de eerste boektoets van. 

Slide 28 - Slide

Huiswerk
Maak via Stepping stones online:
Hoofdstuk 6, 
T/havo: paragraaf E, writing and grammar
Opdracht 27, 

Slide 29 - Slide