Passé Composé met Avoir klas 1

Lundi le 12 juin

- Passé composé
- Préparé en groupe 
- Zelfstandig leren/werken


1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lundi le 12 juin

- Passé composé
- Préparé en groupe 
- Zelfstandig leren/werken


Slide 1 - Slide

Onderwerp
Chapitre 5 Grandes Lignes Paragraphe D
Grammaire:
Le passé composé
(De voltooide tijd v.t.t.)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt. 


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Voltooide tijd =

Passé Composé




Ik heb gedanst = J'ai dansé

Slide 5 - Slide

Passé composé bestaat uit:

1. een hulpwerkwoord = vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Geef de juiste vorm van AVOIR:
Nous…...
A
sommes
B
avons
C
ai
D
ont

Slide 7 - Quiz

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Vanessa ...….
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 8 - Quiz

2. Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op 
-ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 9 - Slide

N'oublie pas: 
- De passé composé bestaat ALTIJD uit een hulpwerkwoord EN een voltooid deelwoord

- Let op: Hou altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar! (net als in het Engels)
Bijvoorbeeld: Ik heb een hamburger gegeten = J'ai mangé un hamburger.

Slide 10 - Slide

Samenvatting:
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
* Het hulpwerkwoord is een vorm van AVOIR
* Daarna komt er een voltooid deelwoord
* Voor Franse werkwoorden op -ER: je haalt -er van het infinitief en schrijft hier -é voor in de plaats
Nous avons joué.
Wij hebben gespeeld.

Slide 11 - Slide

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 12 - Quiz

De hond heeft gedanst
A
Le chien a danse
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé

Slide 13 - Quiz

Vertaal:
Vous avez dansé

Slide 14 - Open question

Ik heb in Groningen gewoond.
A
J'ai habite à Groningue.
B
J'ai habité à Groningue.
C
Je suis habité à Groningue.
D
Je suis habite à Groningue.

Slide 15 - Quiz

Waaruit bestaat de Passé Composé?

Slide 16 - Open question


Kortom:
 
- Leer eerst het rijtje van avoir nog eens.
- Vervolgens moet je goed onthouden dat er altijd een voltooid deelwoord achteraan komt: dansé, chanté, parlé, commencé etcetera...

Slide 17 - Slide

Hoe verder: 10 minuten
Je gaat in groepjes aan het werk en werkt samen! 
Bedenk samen: 
- een leertip voor jou klasgenoten
- 2 mogelijke toets vragen over het onderdeel
1: Getallen
2: lidwoorden
3: être
4: avoir
5: passé composé 

Slide 18 - Slide