7. Eieren voor je geld

Eieren voor je geld
Ik kan aan de hand van voorbeelden uitleggen wat de 3 functies van geld zijn.
Ik kan aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat inflatie is.

Herhaling
Ik kan uitleggen hoe het spel van vraag en aanbod van toepassing is op www.marktplaats.nl.

1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Eieren voor je geld
Ik kan aan de hand van voorbeelden uitleggen wat de 3 functies van geld zijn.
Ik kan aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat inflatie is.

Herhaling
Ik kan uitleggen hoe het spel van vraag en aanbod van toepassing is op www.marktplaats.nl.

Slide 1 - Slide

Theorie
De functies van geld

Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel

Slide 2 - Slide

Theorie
Functies van geld
  • Ruilmiddel:       producten kopen
  • Spaarmiddel:   geld sparen
  • Rekenmiddel:  een trui kost €40 en een broek €50

Slide 3 - Slide




Welk middel past niet bij de 3 functies van geld?
A
Rekenmiddel
B
Betaalmiddel
C
Ruilmiddel
D
Spaarmiddel

Slide 4 - Quiz

Speluitleg
Doel van het spel
Winnaar is de speler die uiteindelijk de meeste punten heeft.

Slide 5 - Slide

Speluitleg
Voorbereiding
  • Schud alle dierkaarten en leg de stapel gedekt op tafel..
  • Elke speler krijgt:
      - 2 briefjes met 0 goudstukken
      - 4 briefjes met 10 goudstukken
      - 1 briefje met 50 goudstukken
  • Sorteer de rest van het geld in een stapel van 50, 100, 200 en 500.

Slide 6 - Slide

Speluitleg
2 keuzes
De speler die aan de beurt is:
  • Veilt de bovenste kaart.
  • Of... begint koehandel (pas wanneer 2 spelers een zelfde dierbaar hebben)

In het begin kan je alleen veilen.

Slide 7 - Slide

Speluitleg
Veiling
  • Speler aan de beurt is de veilingmeester
  • Bovenste kaart wordt geveild.
  • Alle spelers mogen om beurt bieden.
  • Als niemand biedt krijgt de veilingmeester het dier gratis.

Slide 8 - Slide

Speluitleg
Veiling
De veilingmeester...
  • Zegt: eenmaal andermaal verkocht.
  • Int het geld.

De hoogste bieder krijgt de dierkaart:
  • Hij betaalt gepast (geen wisselgeld).
  • Te weinig geld? Al je kaarten laten zien.

Slide 9 - Slide

Speluitleg
Ezel
De veilingmeester draait een ezel om:
  • Het spel wordt onderbroken.
  • Elke speler krijgt geld van de bank.

Slide 10 - Slide

Speluitleg
Koehandel
De speler die aan de beurt:
  • Heeft een zelfde dierkaart als een andere speler.
  • Doet een blind bod.
  • Bluffen is toegestaan.

Slide 11 - Slide

Speluitleg
Koehandel - 2 mogelijkheden
Mogelijkheid 1: De andere speler:
  • Doet een geheim tegenbod.
  • Beide spelers behouden het geld.
  • Speler met hoogste bod krijgt het dier.
  • Bij gelijk bod, wordt dit herhaald.

Mogelijkheid 2: De andere speler aanvaard het blind bod en geeft zijn dier af.

Slide 12 - Slide

Speluitleg
Koehandel - grote klapper
Als beide spelers een paar hebben, gaat de koehandel altijd om het paar.

Slide 13 - Slide

Speluitleg
Koehandel - alle kaarten op
  • Koehandelen totdat alle kwartetten compleet zijn.
  • Tel de som van de waarde van je dieren op.
  • Vermenigvuldig de som met het aantal kwartetten.
  • De speler met de meeste punten wint.

Slide 14 - Slide

Veiling

  • Bovenste kaart wordt geveild.

  • Alle spelers mogen om beurt bieden.

  • Bij hoogste bod:
      - eenmaal andermaal verkocht.
      - geld innen.
      - bieder betaalt gepast en krijgt dierkaart

  • Geen bod? Gratis voor veilingmeester!

  • Ezel omgedraaid? Alle spelers krijgen geld.

Koehandel

  • Beide spelers hebben hetzelfde dier.

  • Speler A biedt blind.

  • Speler B doet blind een tegenbod
      - Speler met hoogste bod krijgt dier.
      - Beide spelers houden het geboden geld.
      - Bij gelijk bod wordt bieding herhaald.

  • Speler B doet geen tegenbod.

  • Elk een paar? Je speelt voor een paar.




Slide 15 - Slide

Spel
Bespreking
  • Inflatie
  • Vraag en aanbod
  • Directe ruil versus indirecte ruil
  • 3 functies van geld

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Bij inflatie stijgen de prijzen van alle goederen en diensten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 19 - Quiz

Is inflatie gunstig of ongunstig voor spaarders?
A
Gunstig
B
Ongunstig

Slide 20 - Quiz

Door inflatie stijgt de koopkracht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Theorie
Inflatie
  • Inflatie betekent dat de gemiddelde prijzen stijgen.
  • Hierdoor kan je minder kopen met je geld.
  • Daardoor daalt je koopkracht.

Slide 22 - Slide

Directe ruil
Indirecte ruil

Slide 23 - Slide

Theorie
Directe en indirecte ruil
  • Directe ruil: Je ruilt een goed/dienst voor een goed/dienst.
  • Indirecte ruil: Je ruilt een goed/dienst voor geld.

Slide 24 - Slide

Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 25 - Quiz

Het kopen van een spijkerbroek bij de H&M is ...
A
directe ruil.
B
indirecte ruil.

Slide 26 - Quiz

Peter zet, in ruil voor een warme maaltijd, IKEA-meubels in elkaar voor Wilma. Is dit directe of indirecte ruil?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 27 - Quiz

Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 28 - Quiz

In de aula koop je een broodje gezond voor 2 euro.
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 29 - Quiz

Je ruilt met je vriend een dvd voor een computergame.
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 30 - Quiz

Soorten geld
Chartaal geld
Giraal geld

Slide 31 - Slide

Theorie
Soorten geld
  • Chartaal geld: munten en biljetten
  • Giraal geld: geld wat op de rekening staat


  • PIN = giraal geld

Slide 32 - Slide

Eieren voor je geld
Ik kan aan de hand van voorbeelden uitleggen wat de 3 functies van geld zijn.
Ik kan aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat inflatie is.

Herhaling
Ik kan uitleggen hoe het spel van vraag en aanbod van toepassing is op www.marktplaats.nl.

Slide 33 - Slide