4v les 1 15-11 Passage 1

Le_____________________
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Le_____________________

Slide 1 - Slide

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Introduction: Dossier littéraire Le Petit Prince
3. Qui était Antoine de Saint-Exupéry ? 
4. Lecture du passage 1



Slide 2 - Slide

1. Les buts du cours
-Tu sais qui est Antoine de Saint-Exupéry,
-Tu as lu le premier passage (pages 5 à 7), 
-Tu as répondu aux trois questions. 

Slide 3 - Slide

2a. Introduction: Dossier littéraire
- Je verzamelt alle verslagen, opdrachten die te maken hebben met Franse Literatuur in een dossier

- Dit dossier heb je nodig ter voorbereiding op de toets literatuur.

Instapeis voor dit exam: een goedgekeurd leesdossier.
= Alle boeken van 4v, 5v, 6v zijn afgetekend en verzameld in een dossier.

Slide 4 - Slide

2b. Le Petit Prince (1943)
-Nous allons lire 3 passages de ce livre. 
-Vous trouvez les passages et les questions dans votre livret (reader).

timer
8:00

Slide 5 - Slide

3. Qui était Antoine de S-E? 
Prends ton ordinateur et travaille en groupe de deux. 
1. Geef informatie over de schrijver
wie hij was, wanneer leefde hij, wat was zijn beroep voordat hij schrijver werd, en wat voor een rol speelde hij in de tweede wereld oorlog? 
2. Lees een korte samenvatting van het hele boekje en vertel in het kort hoe het eindigt

timer
5:00

Slide 6 - Slide

4. Passage 1 du Petit Prince
Lis d'abord les trois questions
Nous lisons le passage ensemble et ensuite tu réponds aux questions en français.

Slide 7 - Slide

5. Zelfstandig werken 
Tu as fini ? Range tes feuilles dans ton dossier littéraire. 

Slide 8 - Slide

Tu as atteint les buts du cours ? 
-Tu sais qui est Antoine de Saint-Exupéry,
-Tu as lu le premier passage (pages 5 à 7), 
-Tu as répondu aux trois questions. 

Slide 9 - Slide

Les verbes en -RE (4 temps)
Regarde dans ton manuel pour la conjugaisons au présent, PC, imparfait et au futur.

Pouvoir (kunnen): page 96
Savoir (weten): page 99
Voir (zien): page 105
Vouloir (willen): page 105

Slide 10 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord (p. 49-50)

Slide 11 - Slide

Het zelfstandig gebruikte van B.N (p. 50)
Een bezittelijk voornaamwoord kan ook zelfstandig/losstaand gebruikt worden

Is dat jouw hond? Nee, het is die van hem ("de zijne")
C'est ton chien? Non, c'est le sien.
Is dat jouw fiets? Ja, het is de mijne.
C'est ta bicyclette? Oui, c'est la mienne.


Slide 12 - Slide

Overzicht van blz. 50 
                                                             m.ev         m.mv                v.ev                v.mv
de mijne/die van mij                  le mien     les miens     la mienne     les miennes
de jouwe/die van jou                 le tien       les tiens        la tienne       les tiennes
die van hem/die van haar        le sien      les siens        la sienne      les siennes
de onze / die van ons                le nôtre    les nôtres      la nôtre         les nôtres
die van u/jullie                              le vôtre    les vôtres       la vôtre         les vôtres
die van hun                                     le leur      les leurs          la leur            les leurs
Het zelfstandig gebruikt bezittelijk voornaamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Slide

L'adverbe (het bijwoord)
  • Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, bijv nw of ander bijwoord en heeft dus maar één vorm in het Frans. 
  • Een bijwoord eindigt vaak op - MENT 

Par exemple: Je parle lentement, je parle rapidement etc...


Slide 14 - Slide

Plaats van het bijwoord
De plaats van het bijwoord is afhankelijk van waar het betrekking op heeft. 

Op de hele zin : helemaal vooraan 
Heureusement, mon prof ne sera jamais remplacé par un robot 

Op een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord : direct ervoor 
Je pense que c'est une très bonne idée.
Il a trop vite changé d'avis.

Op een ww : direct achter de persoonsvorm (= het 1e ww) behalve als deze ontkennend is, dan na het 2e deel van de ontk.
J' aime beaucoup les fraises
Je n' aime pas beaucoup les fraises

J' ai toujours détesté les notes. 
Je n' ai pas toujours détesté les notes

Slide 15 - Slide

Onregelmatige vormen

Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden hebben een onregelmatige vorm voor het bijwoord:

Bijv.Nw                - Bijwoord                                  - Vertaling bijwoord

bon                           bien                                                goed, lekker

meilleur                  mieux                                             beter, lekkerder

mauvais                  mal                                                  slecht

gentil                       gentiment                                    aardig, vriendelijk

long                          longtemps/longuement        lang

rapide                      vite/ rapidement                        snel

Slide 16 - Slide