BS6 - Het hormoonstelsel

Thema 3
Erfelijkheid en evolutie




Basisstof 1 - Genotype en fenotype
Thema 9 - Regeling
Basisstof 6 
Het hormoonstelsel
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 3
Erfelijkheid en evolutie




Basisstof 1 - Genotype en fenotype
Thema 9 - Regeling
Basisstof 6 
Het hormoonstelsel

Slide 1 - Slide

Deze les leer je:
  • De bouw en functie van het hormoonstelsel beschrijven.

  • In een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen.

  • De werking van hormonen uit de hypofyse, de schildklier, de eilandjes van Langerhans en bijnieren te beschrijven. 

Slide 2 - Slide

Lesplanning:
- Wat weet je nog?
- Uitleg en samen lezen - BS 6
- Zelfstandig maken opdracht 1 t/m 8
- Nakijken
- Les samenvatting & Begrippen

Slide 3 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel
KLIER
Een orgaan dat een stof produceert en afgeeft. Bijv. speekselklieren en traanklieren. 

HORMOONKLIER
Een orgaan dat hormonen produceert en afgeeft. 

HORMONEN
Stoffen die de werking van bepaalde organen regelen. 

Slide 4 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel
HORMOONKLIEREN
- Hebben geen afvoerbuis: hormonen worden afgegeven aan het bloed.

Hormonen regelen de werking van de weefsels en 
organen die er GEVOELIG voor zijn.

Hormonen zijn van invloed op de groei en  ontwikkeling, 
de stofwisseling en de voortplanting.

Vooral langzame en langdurige processen.  

Slide 5 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel
HYPOFYSE
Produceert groeihormoon en hormonen die de werking van andere hormoonklieren beïnvloeden.

- Groeihormoon stimuleert de groei van de botten van het skelet.

- In de puberteit zorgt groeihormoon voor een groeispurt.

- Een hormoon uit de hypofyse stimuleert de productie 
van schildklierhormoon door de schildklier.

- Hormonen uit de hypofyse beïnvloeden de eierstokken en de teelballen
zodat geslachtshormonen en geslachtscellen worden geproduceerd. 

Slide 6 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel
SCHILDKLIER
Produceert schilklierhormoon.

Schildklierhormoon stimuleert de verbranding in cellen.




Te veel schildklierhormoon zorgt voor een snellere verbranding -  rusteloos, afvallen.

Te weinig schildklierhormoon zorgt voor een trage verbranding - snel koud en snel moe. 

Slide 7 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel
EILANDJES VAN LANGERHANS
Groepjes cellen in de alvleesklier.


Produceren de hormonen insuline en glucagon


Insuline en glucagon houden het 
glucosegehalte van het bloed min 
of meer constant (0,1% glucose
in het bloed). 


Slide 8 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel
TE HOOG GLUCOSEGEHALTE BLOED

- Produceren de eilandjes van Langerhans insuline

- Insuline zet glucose in de lever en spieren om in glycogeen.

- Glycogeen wordt opgeslagen in lever en spieren. 



Slide 9 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel
TE LAAG GLUCOSEGEHALTE BLOED

- Produceren de eilandjes van Langerhans glucagon

- Glucagon zet in de lever en spieren glycogeen om in glucose

- Glucose wordt opgenomen in het bloed

Slide 10 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel

Slide 11 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel
DIABETES (suikerziekte)
Er wordt te weinig insuline gevormd en/of het lichaam reageert niet goed genoeg meer op insuline. 

Hierdoor wordt het glucosegehalte van het 
bloed te hoog. 

Slide 12 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel
Diabetes type 1
Erfelijk.


Diabetes type 2
Niet erfelijk.

Slide 13 - Slide

Uitleg BS6 - Het hormoonstelsel
BIJNIEREN
Produceren adrenaline.

- Adrenaline komt vrij bij woede, angst en schrik
- Adrenaline heeft een snelle, kortdurende werking.

- Onder invloed van adrenaline wordt glycogeen in lever en spieren omgezet in glucose
- Stijging van glucosegehalte bloed.

- Onder invloed van adrenaline versnellen hartslag en ademhaling

Slide 14 - Slide

Aan de slag!

Maken opdrachten 1 t/m 8 in stilte


Klaar met de opdrachten - Nakijken
timer
30:00

Slide 15 - Slide

Wat hebben we geleerd in BS6?

Even een paar vragen.....

Slide 16 - Slide

Wat hebben we geleerd in BS6?
Hormoonklier is een orgaan dat hormonen produceert en afgeeft.

Hormonen zijn stoffen die de werking van bepaalde weefsel en organen regelen, die er GEVOELIG voor zijn. 

Hormoonklieren hebben geen afvoerbuis: hormonen worden afgegeven aan het bloed.

Hormonen zijn van invloed op de groei en ontwikkeling, de stofwisseling en de voortplanting.

Hypofyse produceert groeihormoon en hormonen die de werking van andere hormoonklieren beïnvloeden.
- Groeihormoon stimuleert de groei van de botten van het skelet.
- In de puberteit zorgt groeihormoon voor een groeispurt.
- Een hormoon uit de hypofyse stimuleert de productie van schildklierhormoon door de schildklier.
- Hormonen uit de hypofyse beïnvloeden de eierstokken en de teelballen, zodat geslachtshormonen en geslachtscellen worden geproduceerd. 









Slide 17 - Slide

Wat hebben we geleerd in BS6?
Schildklier produceert schilklierhormoon.
Schildklierhormoon stimuleert de verbranding in cellen.
Te veel schildklierhormoon zorgt voor een snellere verbranding - rusteloos, afvallen.
Te weinig schildklierhormoon zorgt voor een trage verbranding - snel koud en snel moe. 

Eilandjes van Langerhans zijn groepjes cellen in de alvleesklier.
Produceren de hormonen insuline en glucagon.
Insuline en glucagon houden het glucosegehalte van het bloed min of meer constant (0,1% glucose in het bloed). 

Te hoog glucosegehalte in het bloed:
- Produceren de eilandjes van Langerhans insuline.
- Insuline zet glucose in de lever en spieren om in glycogeen.
- Glycogeen wordt opgeslagen in lever en spieren.














Slide 18 - Slide

Wat hebben we geleerd in BS6?
Te laag glucosegehalte in het bloed:

- Produceren de eilandjes van Langerhans glucagon.
- Glucagon zet in de lever en spieren glycogeen om in glucose.
- Glucose wordt opgenomen in het bloed.

Diabetes (suikerziekte) - Er wordt te weinig insuline gevormd en/of het lichaam reageert niet goed genoeg meer op insuline.

Hierdoor wordt het glucosegehalte van het bloed te hoog. 

Bijnieren produceren adrenaline.
- Adrenaline komt vrij bij woede, angst en schrik.
- Adrenaline heeft een snelle, kortdurende werking.
- Onder invloed van adrenaline wordt glycogeen in lever en spieren omgezet in glucose.
- Stijging van glucosegehalte bloed.
- Onder invloed van adrenaline versnellen hartslag en ademhaling





Slide 19 - Slide

Begrippen BS6
Hormoonklier - Orgaan dat hormonen produceert.

Hormoon - Stof die de werking van een bepaald orgaan regelt.

Hypofyse - Hormoonklier aan de onderzijde van de heren die verschillende hormonen produceert. 

Groeihormoon - Hormoon dat de groei van de botten van het skelet regelt. 

Schildklier - Hormoonklier die in de hals voor het strottenhoofd ligt; produceert schildklierhormoon.

Schildklierhormoon - Hormoon dat de stofwisseling en de groei en ontwikkeling beïnvloed. 

Eilandjes van Langerhans - Groepjes cellen in de alvleesklier die hormonen (glucagon en insuline) produceren.


Slide 20 - Slide

Begrippen BS6
Alvleesklier - Orgaan dat verteringssappen en de hormonen insuline en glucagon produceert. 

Insuline - Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in de reservestof glycogeen.

Glucagon - Hormoon dat ervoor zorgt dat de reservestof glycogeen wordt omgezet in glucose. 

Glycogeen - Reservestof die wordt opgeslagen in de lever en de spieren.

Diabetes / suikerziekte - Ziekte door problemen bij de productie vanen/of reactie op insuline.

Bijnieren - Hormoonklieren die het hormoon adrenaline produceren.

Adrenaline - Hormoon at de glucosespiegel in het bloed snel verhoogt en de hartslag en ademhaling versnelt. 

Slide 21 - Slide

Huiswerk voor de volgende les:
Basisstof 6 van Thema 9

Opdracht 1 t/m 8 maken en nakijken.
Leren basisstof 6

Slide 22 - Slide