oefentoets Politiek

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Deze politieke partij is politiek links:

1. VVD
2. PVV
3. Christenunie
4. SP

Wat is een rechtsstaat?

1. Een staat waarin de overheid de absolute macht heeft
2. Een staat waarin de burgers zich aan wetten moeten houden
3. Een staat waarin de burgers en de overheid zich aan de wetten moeten houden
4. Een staat waarin de koning de absolute macht heeft

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?

1. De koning regeert
2. Het kabinet regeert
3. God regeert
4. Het volk regeert

Deze politieke partij is politiek rechts

1. D66
2. VVD
3. PvdA
4. PvdD

In een rechtsstaat:

1. hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
2. hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
3. hebben burgers rechten en de overheid plichten.
4. hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Politieke stromingen: socialisten

1. Gelijkheid
2. Op basis van geloof
3. individuele vrijheid
4. Alles houden zoals het was

actief kiesrecht

1. Rechten die erg belangrijk zijn.
2. Rechten over de zorggebieden van de overheid, d.w.z. gebieden die het welzijn van de burgers bevorderen (volksgezondheid, milieu, werkgelegenheid, onderwijs).
3. Als je zelf gaat stemmen.
4. Als je jezelf laat kiezen.

Politieke stromingen: confessionelen

1. Gelijkheid
2. Op basis van geloof
3. individuele vrijheid
4. Alles houden zoals het was

Herhaling:
De koning zit in?

1. Het kabinet
2. Het kabinet en de regering
3. De regering
4. Regeert onafhankelijk van de regering

Wat is de regering?

1. de ministers
2. de ministers en de koning
3. iedereen die in de Tweede Kamer werkt

Wat is het kabinet?

1. alle ministers
2. alle staatssecretarissen
3. de ministers en staatssecretarissen samen

Welke politieke stromingen heb je in Nederland?

1. Liberalisme, confessionalime, feminisme
2. Socialisme, liberalisme
3. Confessionalisme, liberalisme, socialisme
4. Communisme, confessionalisme, liberalisme

Op Prinsjesdag leest de regering de plannen van de regering voor.

1. juist
2. onjuist

Wat is geen politieke stroming?

1. Liberalisme
2. Liberaal-Socialist
3. Christen-Democratie
4. Sociaal-Democratie

Politieke stromingen: Liberalen

1. Gelijkheid
2. Op basis van geloof
3. individuele vrijheid
4. Alles houden zoals het was

Referendum

1. Burgers regeren en hebben een grote mate van inspraak op de besluiten.
2. Er worden vertegenwoordigers gekozen die voor ons besturen.
3. De hele bevolking regeert als het ware direct mee.
4. Volksraadpleging.

De regering regeert en het Parlement is de helpende hand

1. waar
2. niet waar

Wat is een Regeerakkoord?

1. De regels om samen te werken in de regering.
2. Een lijst met eisen om in de regering te komen.
3. De plannen van de regering voor de komende jaren.
4. Antwoord A, B en C zijn onjuist.

De politiek is dus onze volksvertegenwoordiging. Hoe wordt de politiek gekozen?

1. Door de burgemeester.
2. Door de Koning.
3. Door de burgers.
4. Door de minister-president.

Wat is de rijksbegroting?

1. overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven
2. Belasting op ongezonde producten
3. Alle btw op producten
4. Overzicht van de basisbehoeften

Ik ga, als ik zou kunnen dan he, stemmen op:

1. Partij van de Dieren
2. Jezus leeft
3. partij voor normale mensen
4. Op mezelf

Als je het onderwijs zou willen verbeteren als minister van onderwijs wat zou je als eerste doen?

1. zorgen dat leraren meer geld krijgen
2. School leuker maken door kleurtjes
3. Alle laptops en smartphones enzo verbieden
4. langere vakanties

Noem een kleur onder de 10

1. Maandag
2. Oktober
3. Woensdag
4. September

Ik wil later de politiek in

1. ja
2. nee
3. Mischien
4. echt nie

Naar den Haag neem ik mee

1. lunch
2. ID of paspoort
3. Mijn goede humeur
4. geld