LJ 3 - samenvatting schrijven

Samenvatting schrijven
3b4
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Samenvatting schrijven
3b4

Slide 1 - Slide

9

Slide 2 - Video

00:20
Wat betekent ''to summarize''?
A
iets vertellen in je eigen woorden.
B
iets nieuws verzinnen.
C
iets navertellen in dezelfde woorden.
D
iets geks opschrijven.

Slide 3 - Quiz

00:31
3 Tips voor het schrijven van een goede samenvatting:

Slide 4 - Mind map

00:41
Voor een goede samenvatting gebruik je: weinig woorden.
Waar
Niet waar

Slide 5 - Poll

01:02
Wat bedoelen ze met ''somebody''?
A
wat wilde het hoofdpersoon?
B
wie is het hoofdpersoon?
C
wat was de oplossing?
D
wat was het probleem?

Slide 6 - Quiz

01:11
Wat bedoelen ze met ''wanted''
A
wie is de hoofdpersoon?
B
wat was het probleem?
C
wat wilde het hoofdpersoon?
D
wat was de oplossing?

Slide 7 - Quiz

01:21
Wat bedoelen ze met ''but''
A
wat was het probleem?
B
wie is de hoofdpersoon?
C
Hoe werd het opgelost?
D
was was de oplossing?

Slide 8 - Quiz

01:31
Wat bedoelen ze met ''so''
A
wat was het probleem?
B
was was de oplossing?
C
wat wilde het hoofdpersoon?
D
hoe loste de persoon het probleem op?

Slide 9 - Quiz

01:41
Wat bedoelen ze met ''then''
A
wat was het probleem?
B
wat was de oplossing?
C
wat wilde de hoofdpersoon?
D
wie is de hoofdpersoon?

Slide 10 - Quiz

01:45
Wie is de hoofdpersoon?
Wat wilde de hoofdpersoon?
Wat was het probleem?
Hoe loste de hoofdpersoon het probleem op?
Wat was de oplossing/einde?
somebody
wanted
but
so
then

Slide 11 - Drag question

Een goede samenvatting: 
  • Gebruik je eigen woorden
  • Houd het kort 
  • Vertel het belangrijkste idee/feiten van de introductie, het middenstuk en slot. 
  • Vergeet niet de vragen: wie, wat, wanneer, waar, waarom en hoe te beantwoorden. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Maak een korte samenvatting van de vorige cartoon. Schrijf in het Engels 1 in zin wat er gebeurt:

Slide 14 - Open question

Verhaal 1:  Pre-Flight Entertainment
At the airport for a business trip, Maureen settled down to wait for the boarding announcement at Gate 35. Then she heard the voice on the public address system saying, 'We apologize for the inconvenience, but BOAC Flight 937 will board from Gate 41.'
Maureen picked up her luggage and carried it over to Gate 41. Not ten minutes later the public address voice told her that Flight 937 would in fact be boarding from Gate 35.
So, again, Maureen gathered her carry-on luggage and returned to the original gate. Just as she was settling down, the public address voice spoke again, 'We would like to thank all passengers for participating in BOAC's physical fitness program.'

Slide 15 - Slide

Schrijf in 1 Engelse zin waar verhaal 1 van de vorige slide over gaat:

Slide 16 - Open question

Verhaal 2:  The Irish Arrive
An Irishman arrived at J.F.K. Airport and wandered about the terminal with tears streaming down his cheeks. An airline employee asked him if he was homesick.
'No', replied the Irishman. 'It's worse, I have I've lost all me luggage.'
'That's terrible, how did that happen?'
'The cork fell out of me bottle.’


Slide 17 - Slide

Schrijf in 2 Engelse zin waar verhaal 1 van de vorige slide over gaat:

Slide 18 - Open question

Verhaal 3:  Female pilot
We have a friend who is an airline pilot. Her name is Helga and she is a woman. It is interesting to note that in English there is no female word for pilot. Actress yes, but pilotess no.
Anyway, one day Helga boarded the plane and was sitting in the cockpit with the door open. A man climbed onto the plane and was just taking his seat when he looked up and saw Helga. She saw that his face turned a shade of green and she heard him say to the air steward, 'Blimey, is that a woman I see in the cockpit?'
Waiting a while Helga then heard the man say, 'Well, I suppose it's alright as long as they don't let her touch anything.'

 
 

Slide 19 - Slide

Schrijf in 3 Engelse zin waar verhaal 1 van de vorige slide over gaat:

Slide 20 - Open question

Heb je elke zin met een hoofdletter geschreven?
Ja
Nee
Soms wel

Slide 21 - Poll

Heb je elke zin met een punt afgesloten?
Ja
Nee
Soms wel

Slide 22 - Poll

Wanneer gebruik je hoofdletters in het Engels?
A
Namen van personen en plaatsen, dagen en maanden van het jaar
B
Ik in het Engels ''I''
C
Begin van de zin
D
Afkortingen

Slide 23 - Quiz