§4.1 - Hoe geef ik antwoord?

§4.1 - De renaissance
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§4.1 - De renaissance

Slide 1 - Slide

Programma

Aantekeningen 4.1 - de renaissance 

Oefenen met antwoord geven.

Slide 2 - Slide

4.1 - De renaissance
Vanaf 1300 kijgen mensen weer meer belangstelling voor de cultuur Griekse en Romeinse oudheid

 Er ontstond een nieuwe cultuur, die we de renaissance noemen. Dat betekent letterlijk ‘wedergeboorte’(van de oudheid)

Slide 3 - Slide

4.1 - De renaissance
De renaissance begon in Italië:

  •  Daar waren nog veel kunstwerken en gebouwen uit het Romeinse Rijk. Rome was namelijk de hoofdstad van het Romeinse Rijk geweest.

  • Ook waren in Italië veel rijke kooplieden die kunst en nieuwe gebouwen liet maken in stijl van de oudheid. 

Slide 4 - Slide

4.1 - De renaissance
Tijdens de renaissance gingen mensen anders denken:

  •  In de middeleeuwen draaide het leven om je voor te bereiden op het leven na de dood. In de renaissance willen mensen ook genieten van het leven op aarde.

  • Mensen willen nu ook hun rijkdom laten zien, en zijn trots op hun prestaties.

Slide 5 - Slide

4.1 - De renaissance
 Ook veranderde de wetenschap:

  • Geleerden gingen Griekse en Romeinse teksten lezen.
  • Erasmus kwam er achter dat er fouten in de Bijbel stonden.
  • Mensen werden kritischer en geloofden niet alles van de kerk meer, maar bleven wel christelijk. 

Slide 6 - Slide

§4.1 - Hoe geef ik antwoord?

Slide 7 - Slide

Open je boek op par H4, par. 1, 'De renaissance'

Beantwoord de vragen. Kom je er niet uit? Lees de tekst goed door. 

Doe het zo: Deze uitspraak past wel/niet bij de renaissance want....

Slide 8 - Slide

Leg per uitspraak uit of het wel of niet hoort bij de bij de renaissance

Het is belangrijk dat je je best doet om iets van het leven te maken, bijvoorbeeld door uit te blinken in je vak.

Een koopman laat een fraaie villa bouwen, zodat iedereen kan zien hoe succesvol hij is.

Volgens Erasmus konden er geen fouten staan in boeken van de kerk, zoals de Bijbel.

Rijkdom en succes in je leven zijn niet belangrijk, het gaat om leven na de dood.






Slide 9 - Slide

"Het is belangrijk dat je je best doet om iets van het leven te maken, bijvoorbeeld door uit te blinken in je vak."

Slide 10 - Slide

"Het is belangrijk dat je je best doet om iets van het leven te maken, bijvoorbeeld door uit te blinken in je vak."

Deze uitspraak past bij de past bij de renaissance, omdat mensen toen niet alleen meer bezig waren met het leven na de dood, maar ook wilden genieten van het leven op aarde. Ze waren trots op hun prestaties en wilden, net als de Grieken en Romeinen, uitblinken in hun vak.

Slide 11 - Slide

"Een koopman laat een fraaie villa bouwen, zodat iedereen kan zien hoe succesvol hij is."

Slide 12 - Slide

"Een koopman laat een fraaie villa bouwen, zodat iedereen kan zien hoe succesvol hij is."

Deze uitspraak past bij wel de renaissance, want in deze periode wilden rijke burgers hun succes en rijkdom laten zien. 

Slide 13 - Slide

"Volgens Erasmus konden er geen fouten staan in boeken van de kerk, zoals de Bijbel."

Slide 14 - Slide

"Volgens Erasmus konden er geen fouten staan in boeken van de kerk, zoals de Bijbel."

Deze uitspraak past niet bij de renaissance, want in de renaissance begonnen mensen kritischer te kijken naar oude teksten en geloofden ze niet zomaar wat de kerk beweerde. Erasmus vertaalde een deel van de Bijbel opnieuw en ontdekte dat er vergissingen in de bestaande vertalingen zaten.

Slide 15 - Slide

"Rijkdom en succes in je leven zijn niet belangrijk, het gaat om leven na de dood."

Slide 16 - Slide

"Rijkdom en succes in je leven zijn niet belangrijk, het gaat om leven na de dood."

Deze uitspraak past niet bij de renaissance, want in deze periode wilden mensen, net als de Grieken en Romeinen, genieten van het leven op aarde en hun rijkdom en prestaties tonen.

Slide 17 - Slide

Lees:
§4.5 - Oorzaak & gevolg

Slide 18 - Slide

Waarom?
  • Historici vragen zich niet alleen af wat er in het verleden gebeurde, maar ook waarom dingen gebeurden.

  • Hiervoor kun je een vraag gebruiken die begint met: "Waardoor...?"

  • Als je bezig bent met het beantwoorden van deze waardoor-vraag, dan zoek je naar oorzaken.

Slide 19 - Slide

Voorbeeld
  • Gebeurtenis:  Mark heeft zijn been gebroken.
  • Waardoor heeft Mark zijn been gebroken?
  • Oorzaak: Hij viel van het klimrek.

Slide 20 - Slide

Wat is een oorzaak?
A
Een verandering
B
Waardoor iets is gebeurt
C
Een belangrijke zaak in de geschiedenis

Slide 21 - Quiz


Gevolgen

  • De ene gebeurtenis zorgt weer voor een verandering.
  • Dat zijn gevolgen
  • Doordat Hans een lekke band had, kwam hij te laat in de les. Het gevolg was dat hij een deel van de geschiedenisles had gemist.
  • Oorzaak⇒gevolg(en)



Slide 22 - Slide

Maakwerk/huiswerk:
Nu samen:
§4.5 - opdrachten 1 & 2

Daarna/thuis:
§4.5 - opdrachten 3 t/m 7

Slide 23 - Slide