wk 36: les 2

Dinsdag 1 september - V1a
Vandaag:
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik vorige les: spelling meervoudsvormen
  • Spelling: tussenletter bij samenstellingen
  • Aan de slag!

timer
10:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dinsdag 1 september - V1a
Vandaag:
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik vorige les: spelling meervoudsvormen
  • Spelling: tussenletter bij samenstellingen
  • Aan de slag!

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les...
...weet je wat de regels zijn voor samenstellingen met de tussenletter -n.
...kun je deze regels op de juiste manier toepassen bij samenstellingen.

Slide 2 - Slide

Terugblik: meervoudsvormen
  1. opa -
  2. melodie -
  3. paragraaf -
  4. groente -
  5. cowboys -
  6. havik -
  7. dreumes -
  8. politicus -
  9. rijst -

Slide 3 - Slide

Tussenletter in samenstellingen
3 soorten tussenletters:

Tussenletters –en
Tussenletter –e-
Tussenletter –s-

Slide 4 - Slide

Leg uit

Slide 5 - Slide

Tussenletter in samenstellingen
Het meervoud van ‘tomaat’ is ‘tomaten’. De samenstelling schrijf je dus ook met –en.

Het meervoud van ‘groente’ is ‘groentes’ én ‘groenten’. De samenstelling schrijf je dus alleen met een –e.

Slide 6 - Slide

Leg uit

Slide 7 - Slide

Tussenletter in samenstellingen
Het meervoud van ‘aap’ is ‘apen’. De samenstelling schrijf je dus ook met –en.

Bij ‘apetrots’ versterkt het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord, namelijk ‘trots’. In de samenstelling schrijf je dus alleen een -e

Slide 8 - Slide

Tussenletter in samenstellingen
3 soorten tussenletters:

Tussenletters –en
Tussenletter –e-
Tussenletter –s-

Slide 9 - Slide

Tussenletter -en
Basisregel: je schrijft bij ‘gewone’ samenstellingen altijd –(e)n.
Krant + jongen = krantenjongen
Beest + bende = beestenbende
Aap + rots = apenrots
Stoel + dans = stoelendans
Boek + kast = boekenkast
Hond + hok = hondenhok


Slide 10 - Slide

Tussenletter –e-
  1. Als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft – rijstepap, tarwebloem, gerstebier, roggebrood, ereplaats
  2. Van het eerste deel van de samenstelling is er maar één – zonnebank, maneschijn, hellevuur, Koninginnedag, zonnebril
  3. Als het eerste deel van de samenstelling ook een meervoud op –s – heeft -  geboortecijfer, secondewijzer, groentesoep, gedachtegang, lindebloesem, aktetas
  4. Als het eerste deel van de samenstelling alleen een meervoud op –s – heeft - aspergesoep, etagewoning, horlogemaker
  5. Als het eerste deel van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is - armelui, rodekool
  6. Als het eerste deel van de samenstelling een werkwoord is - drinkebroer, spinnewiel, lachebek, huilebalk
  7. Als het eerste deel van de samenstelling een versterkende betekenis heeft – apetrots, boordevol, beresterk, reuzeleuk
  8. Als het eerste deel van de samenstelling niet meer herkenbaar is als samenstelling/een versteende uitdrukking– schattebout, spillebeen, ruggespraak, flierefluiter

Slide 11 - Slide

Tussenletter –s-
Je schrijft een –s- als je die hoort. Jongensboek, geluidsbron.

Soms kun je dit niet horen. Zoek dan een andere samenstelling waarbij je het wel kunt horen.
       Voorbeeld: dorp + straat
      dorpstraat of dorpsstraat?

Vul een ander woord in: dorpplein of dorpsplein? --> dorpsstraat


Slide 12 - Slide

Tussenletter -s?
najaar...storm
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Tussenletter -s?

spruitje...stamppot
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Als een deel van de samenstelling uniek is, dan .......
A
Is de tussenletter altijd een -n
B
Is de tussenletter altijd een -s
C
Wordt er geen tussenletter gebruikt

Slide 15 - Quiz

Een samenstelling met versterkende uitdrukking krijgt als tussenletter(s):
A
-e
B
-en
C
-s
D
geen

Slide 16 - Quiz

Welke woorden zijn goed geschreven? Let op de tussenletter.
A
Fietsslot
B
Druivesap
C
Trainingsschema
D
Zonnenbrand

Slide 17 - Quiz

Samenstelling en tussenletter

Je schrijft geen tussenletter als...
A
het eerste woord geen zn is
B
het geen meervoud heeft
C
alleen een meervoud op een -s heeft
D
het aangeeft hoe leuk of groot iets is

Slide 18 - Quiz

Een samenstelling waarvan het eerste deel 2 meervoudsvormen heeft krijgt als tussenletter(s):
A
-e
B
-en
C
-s
D
geen

Slide 19 - Quiz

Waar of niet waar?
Je schrijft een tussenletter -e- in een samenstelling als het eerste deel alleen een meervoud op -en heeft.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
hoogtemeter
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 21 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
maneschijn
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 22 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
weidevogel
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 23 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
reuzegroot
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 24 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
bendeleden
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 25 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 26 - Quiz

zon + stelsel =

Slide 27 - Open question

nacht + gaal =

Slide 28 - Open question

Aan de slag!
Ga naar Learnbeat en log in
Ga naar Blok 4, Spelling 4.3
Ga naar B. Tussen-n in samenstellingen
Maak vraag 1 t/m 6

Klaar? Maak de links op de volgende slide

Slide 29 - Slide

Lesdoel behaald?

...weet je wat de regels zijn voor samenstellingen met de tussenletter -n.
...kun je deze regels op de juiste manier toepassen bij samenstellingen.
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Einde van deze les

Slide 32 - Slide