aan een schrijven

Aan een schrijven
Deze les gaan we jullie informeren over aan een schrijven, en wanneer je het  gebruikt.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
MediawijsheidMBOStudiejaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Aan een schrijven
Deze les gaan we jullie informeren over aan een schrijven, en wanneer je het  gebruikt.

Slide 1 - Slide

Wat is aan een schrijven?
-Twee woorden die je aan elkaar plakt zoals: politiebureau, tarwebrood etc.

Slide 2 - Slide

Woorden met streepje!


- Bij samentellingen, letters, en cijfers
- Bij weglatingen
-  Tussen twee of meer woorden die samen een woord vormen
- Bij woorden met een voorvoegsel
( Massage-bed, kat-en-muisspel)

Slide 3 - Slide

N of geen N ?
Je schrijft een tussen' N als het eerste deel van het meervoud eindigt op 'en'.
VB: krantenbericht (meervoud = kranten)
Pannenkoek (meervoud= pannen)

Slide 4 - Slide

S of geen S ?
- Wanneer je de tussen s hoort schrijf je hem, hoor je hem niet schrijf je hem niet.
- Als het 2e lid met een S klank begint maak een nieuwe samenstelling met het 1e lid.

Slide 5 - Slide

Hoe weet je of je aan elkaar schrijft
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spatie

Slide 6 - Slide

Maan/schijn
A
manenschijn
B
manenschijn
C
maneschijn
D
maanschijn

Slide 7 - Quiz

zon/schijn
A
zonnenschijn
B
zoneschijn
C
zonenschijn
D
zonneschijn

Slide 8 - Quiz

Massage/bed
A
massagebed
B
massagenbed
C
massage-bed
D
massagesbed

Slide 9 - Quiz

fiets/sleutel
A
fietsensleutel
B
fietssleutel
C
D
fietsleutel

Slide 10 - Quiz

diploma/ uitreiking
A
diplomauitreiking
B
diplomasuitreiking
C
diploma-uitreiking
D
diploma uitreiking

Slide 11 - Quiz

operatie/kamer
A
operatie kamer
B
operatiekamers
C
operatiekamer
D
operatie-kamer

Slide 12 - Quiz

lange/afstand/loper
A
langeafstandsloper
B
lange-afstand-loper
C
lange afstandsloper
D
langeafstand loper

Slide 13 - Quiz