H.5 en H.6 LEZEN klas 2

h.5 LEZEN
klas 2
KRITISCH LEZEN
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

h.5 LEZEN
klas 2
KRITISCH LEZEN

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Via televisie, radio, kranten, tijdschriften en vooral internet kun je snel en makkelijk informatie vinden. Maar die is niet altijd betrouwbaar

Soms klopt de informatie niet, doordat:
  •  de auteur slordig is of niet deskundig genoeg is. 
  • Ook kan de informatie in een tekst verouderd zijn. Zo is een artikel van vijf jaar geleden over sociale media inmiddels al lang ingehaald door nieuwe ontwikkelingen. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  • Verder kan het voorkomen dat een tekst niet objectief is of dat er informatie wordt weggelaten, omdat de auteur daar belang bij heeft. 

Denk aan reclamefolders of artikelen in roddelbladen. In een advertentie voor de nieuwste drone staat bijvoorbeeld wel dat dit model het snelste vliegt, maar niet dat dit model ongeschikt is voor beginners, omdat de drone snel beschadigt en de reparatiekosten hoog zijn vanwege de dure onderdelen. Je moet een tekst dus kritisch lezen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Let dus op: 
  • Is de auteur deskundig?
  • Is de auteur onpartijdig of heeft hij een bepaald belang? Kun je uit de tekst of het onderschrift iets afleiden over de opleiding of het beroep van de auteur?
  • Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd?
  • Is de informatie in de tekst niet verouderd?
  • Zijn de mensen die geïnterviewd worden betrouwbaar en deskundig? Komen er voor- én tegenstanders aan het woord?
  • Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
  • Zijn de argumenten van de auteur sterk of kun je er makkelijk iets tegen inbrengen?






Slide 4 - Slide

This item has no instructions

h.6 LEZEN
KLAS A2a
Tekst en publiek

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

  • Terugblik H.5 LEZEN (kritisch lezen)

Ga na of informatie betrouwbaar is.
 - Is de auteur slordig is of niet deskundig genoeg?
-  Is de informatie in een tekst verouderd?

Ga na of de tekst objectief is.

- Is er informatie weggelaten, omdat de auteur daar belang
   bij heeft. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Let dus op: 
  • Is de auteur deskundig?
  • Is de auteur onpartijdig of heeft hij een bepaald belang? Kun je uit de tekst of het onderschrift iets afleiden over de opleiding of het beroep van de auteur?
  • Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd?
  • Is de informatie in de tekst niet verouderd?
  • Zijn de mensen die geïnterviewd worden betrouwbaar en deskundig? Komen er voor- én tegenstanders aan het woord?
  • Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
  • Zijn de argumenten van de auteur sterk of kun je er makkelijk iets tegen inbrengen?






Slide 7 - Slide

This item has no instructions

h.6 LEZEN

Tekst en publiek

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

  • Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij zijn tekstdoel niet. 






  • Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers, welke doelgroep, een tekst bedoeld is:






Slide 9 - Slide

This item has no instructions

 1. het onderwerp: een tekst over zweefvliegen. 

geïnteresseerden in de sport zweefvliegen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1. het onderwerp:  een tekst over overwinteren
   in Spanje na je pensioen. 



ouderen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

2. de bron (publicatieplaats): Waarschijnlijk zullen meer meisjes dan jongens in de GIRLZ lezen en een tekst in GOAL! is bedoeld voor voetballiefhebbers. Veel tijdschriften en kranten zijn overigens gericht op een algemeen publiek.






Slide 12 - Slide

This item has no instructions

3. het taalgebruik

Een tekst in een basisschoolboek heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een tekst in een wetenschappelijk tijdschrift bevat langere zinnen en heeft een lastiger vocabulaire.

– In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer
   jargon (vaktermen), zoals ‘buddy breathing’, ‘inflator’ en ‘klaren’ in een
  duikboek.





Slide 13 - Slide

This item has no instructions

– Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden,
    zoals ‘strak’ en ‘flex’; ook wordt de lezer met ‘jij’ en ‘jou’ aangesproken.

4. de lay-out: 

Advertenties, teksten voor jongeren en populaire weekbladen voor een breed publiek (Quest en Glossy) zijn rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tijdschriften voor een hoger opgeleid publiek (Onze Taal en Didactief) hebben minder illustraties en zijn zakelijker opgemaakt.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Verdeel de volgende woorden in drie groepen en licht je keuze toe. Wat valt onder:

1. Onderwerp
2. taalgebruik
3. lay-out

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

adviezen voor beginnende zeilers – beginselen van de zeilsport – eenvoudige woorden – felle kleuren – humoristisch – kort en bondig geschreven – praktische zeilinformatie – veel plaatjes – veel variatie in lettertype en -grootte

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions


Voor wie is dit boek bedoeld?

Slide 19 - Slide

Dit boek is geschreven voor mensen die willen beginnen met zeilen en op een luchtige manier de eerste beginselen van de zeilsport willen leren.

Dit boek is geschreven voor mensen die willen beginnen met zeilen en op een luchtige manier de eerste beginselen van de zeilsport willen leren.

Slide 20 - Slide

Dit boek is geschreven voor mensen die willen beginnen met zeilen en op een luchtige manier de eerste beginselen van de zeilsport willen leren.
Denk aan je leesboek en ingevulde formulier morgen! (fictie-speeddates)

Werk eventueel aan je boekopdracht.
Werk verder aan h.5 LEZEN
KLAAR: werk aan h.6 LEZEN

Slide 21 - Slide

This item has no instructions