Je gaat aan de slag met de opgaven 4.2 t/m 4.6
- Je gaat zelfstandig of in tweetallen aan de slag
- Kies voor een plek waar je goed kan werken
- Je mag ook samen met mij aan de slag met de opgaven.
Klaar? > nakijken, daarna naar de docent
Les opbrengst: aan het einde van de les zorg je dat je alle opgaven netjes hebt uitgewerkt.