07-04-2020 Lengtematen

13.9 meten en wegen met juiste maten
1 / 19
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

13.9 meten en wegen met juiste maten

Slide 1 - Slide

Meten is weten
  Hoe lang je bent met een meetlat. (meten)
  
De temperatuur buiten met een thermometer.
  
Het gewicht met een weegschaal. (wegen)

WAAROM ZOU JE GAAN METEN?

Slide 2 - Slide

Meten geeft je belangrijke informatie.
 
Als je bijvoorbeeld wilt weten hoeveel je bent gegroeid in een jaar, of het buiten warm genoeg is voor een korte broek of hoeveel gram suiker je nodig hebt voor het bakken van de koekjes. 

Slide 3 - Slide

Recept voor 18 muffins
  • 75 gram boter
  • 375 gram bloem
  • 90 gram suiker
  •  6 gram bakpoeder
  • snufje zout
  • 3 eieren
  • 225 ml melk

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat klopt?
  • je nagel is 1 mm / 1 cm / 1 dm ?
  •  van je duim naar je pols is 1 cm / 1 dm / 1 m ?
  • een grote stap is 1 cm / 1dm / 1 m ?
  • grasveld is 1 m / 1 dam / 1 ham ?
  • van school naar huis is 1 m / 1 hm / 1 km ?
  • een zak konijnenvoer is 100g / 10 kg ?

Slide 6 - Slide

I
In deze les leren jullie over het metriek stelsel.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Ezelsbruggetje...

Slide 9 - Slide

De lengte van je lesboek is 40 centimeter (cm).
Hoeveel decimeter is dat?
 
Antwoord:
In het metriek stelsel ga je van cm naar dm een traptrede omhoog, dus deel je het getal door tien. 40 : 10 = 4. 40 centimeter is dus 4 decimeter.

Slide 10 - Slide

Welke lengtemaat is groter?

A
8 m
B
70 dm

Slide 11 - Quiz

Welke lengtemaat is groter?
A
65 dm
B
6 m

Slide 12 - Quiz

Welke lengtemaat is groter?
A
6 dm
B
87 cm

Slide 13 - Quiz

6 dm = ... mm
7 m    = ... dm
40 m = ... dm
5 m    = ... mm
60 m = ... dm 
90 dm = ... cm
80 cm = ... mm
70 dm = ... mm
2 dm    = ... mm
90 m    = ... mm
Zet de lengtematen om in je schrift. Maak daarna een foto van je schrift
Gebruik het metriekstelsel in slide 4
200 cm  = ... dm
700 dm  = ... m
30 cm     = ... dm
400 mm = ... cm
900 cm   = ... dm

Slide 14 - Slide

Rekenverhalen met tijd

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Rekenen met tijd
Een voetbalwedstrijd bestaat uit twee helften. Elke helft duurt 45 minuten. Tussen de helften een rust van 15 minuten. De wedstrijd begint om 19.30.
  • Hoe laat begint de tweede helft?
  • De tweede helft is afgelopen om?
  • De wedstrijd wordt verlengd met 2 x 15 minuten


Slide 17 - Slide

Film
Je vertrekt van huis om 19.15. De film start om 19.45.  Na een uur is er een pauze van 20 minuten. Dan start de film weer. Om 22.15 is de film afgelopen. Om 22.45 ben je weer thuis. 
Hoe lang duurde de film?
Hoe lang ben je van huis geweest?

Slide 18 - Slide

Romeinse cijfers

Slide 19 - Slide