1.4 Aan het werk

1.4 Aan het werk
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

1.4 Aan het werk

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan uitleggen waarom kapitaal een steeds belangrijkere rol is gaan spelen bij het produceren van goederen.
  • Je weet dat in de 19e eeuw veel mensen in de landbouwsector werkten of ander arbeidsintensief werk deden.
  • Je weet welke factoren belangrijk zijn voor de vestiging van industrie en andere bedrijven.
  • Je kan uitleggen hoe er steeds meer werk komt in de dienstensector en Nederland opschuift naar een kenniseconomie.









Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

L1: Veel handwerk
  • Voor de fabrieken werkten mensen voor in boerenfamilies
    - Houthakken, ploegen, zaaien, oogsten
  • Zwaar en arbeidsintensief werk

  • Dit werk noemen we de primaire sector
  • Weinig zekerheid en vooral in arme landen

Slide 4 - Slide

L2: De komst en kosten
  • Fabrieken veranderde manier van produceren
    - Machines in plaats van handwerk
    - Veel steenkool en ijzer nodig

  • IJzer nodig om stevige machines te maken (metaal)
  • Steenkool nodig om machines aan te zetten (brandstof)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

L2: De komst en kosten
  • Delfstoffen moeten we uit de grond halen
    - In de open lucht? dagbouw
    - Uitgraven in een mijn? schachtbouw
  • Kopen van machines en delfstoffen kost veel geld
    - Spullen die je koopt noemen we kapitaal
    - De secundaire sector is dan ook erg kapitaalintensief 

Slide 7 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 1.4
Maken: Opdracht 1 tot leerstof 3

Slide 8 - Slide

1.4 Aan het werk

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan uitleggen waarom kapitaal een steeds belangrijkere rol is gaan spelen bij het produceren van goederen.
  • Je weet dat in de 19e eeuw veel mensen in de landbouwsector werkten of ander arbeidsintensief werk deden.
  • Je weet welke factoren belangrijk zijn voor de vestiging van industrie en andere bedrijven.
  • Je kan uitleggen hoe er steeds meer werk komt in de dienstensector en Nederland opschuift naar een kenniseconomie.









Slide 10 - Slide

Als je later gaat werken in Nederland werk je in 1 van 3 sectoren. Welke beroepen horen bij de primaire en secundaire sector?

Slide 11 - Open question

L3: Waarom daar?
  • Een fabriek plaats je op een handige plek:
    - Dicht bij een grondstof
    - Dicht bij vervoersmogelijkheden

  • Een logische plek uitkiezen hangt af van: vestigingsfactoren

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

L3: Waarom daar?
  • Vestigingsfactoren ook vandaag nog erg van belang
    - Lage lonen?
    - Grondstoffen?
    - Vervoer?
    - Afzetmarkt?

  • Vandaag hebben mensen veel meer mogelijkheden!

Slide 14 - Slide

L4: Dienstverlenende beroepen
  • Niet iets maken, maar iets doen? tertiare sector
    - Kapper, pakketbezorger, arts, weerman, docent

  • In rijke landen zijn mensen niet verplicht zelf eten te verbouwen, je kan dit kopen
  • Kennis is steeds belangrijker!!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

L4: Dienstverlenende beroepen
  • In rijke landen is school verplicht:
    - Vreemde talen leren
    - Wiskunde
    - Omgaan met computers

  • Focus op maken moderne robots/machines, werken aan nieuwe systemen: Nederland wordt een kenniseconomie 

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 1.4
Maken: Opdracht 1 tot samenvatting

Slide 18 - Slide