V2 verbes Unité 2

Choisis la traduction correcte:
je fais
A
ik kan
B
ik wil
C
ik doe/maak
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Choisis la traduction correcte:
je fais
A
ik kan
B
ik wil
C
ik doe/maak

Slide 1 - Quiz

Choisis la traduction correcte:
elle a pu
A
zij heeft gekund
B
zij kan
C
zij wil

Slide 2 - Quiz

Choisis la traduction correcte:
ils veulent
A
zij willen
B
zij kunnen
C
zij hebben gewild

Slide 3 - Quiz

Donne la forme correcte:
(vouloir, présent) nous...

Slide 4 - Open question

Donne la forme correcte:
(vouloir, présent) elles...

Slide 5 - Open question

Donne la forme correcte:
(vouloir, passé composé) elles...

Slide 6 - Open question

Donne la forme correcte:
(pouvoir, passé composé) tu...

Slide 7 - Open question

Donne la forme correcte:
(pouvoir, présent) il...

Slide 8 - Open question

Donne la forme correcte:
(pouvoir, présent) vous...

Slide 9 - Open question

Donne la forme correcte:
(faire, présent) vous...

Slide 10 - Open question

Donne la forme correcte:
(faire, passé composé) je/j'...

Slide 11 - Open question

Donne la forme correcte:
(faire, présent) ils ...

Slide 12 - Open question

Traduis en francais:
jullie willen

Slide 13 - Open question

Traduis en francais:
ik heb (een wandeling = une promenade) gemaakt

Slide 14 - Open question

Traduis en francais:
zij kunnen (vertrekken = partir)

Slide 15 - Open question