Semaine 10 La négation

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour et bienvenue!

Comment ça va?

C'est quelle date aujourd'hui?

Le but du cours: 

Objectif du cours:

Pouvoir faire des phrases avec la négation : 

                                  ne ... pas

https:

Wat betekent "aller"?

1. zijn
2. hebben
3. gaan
4. praten

Marie gaat

1. Marie vas
2. Marie va

Jullie gaan

1. Nous allons
2. Vous allez

La négation (de ontkenning)

In het Frans bestaat een ontkenning uit meerdere woorden:

• ne ... pas = niet / geen

De ontkenning staat om de persoonsvorm. Dit is het eerste werkwoord in de zin. Ne staat ervoor en pas komt erachter.

Elle ne regarde pas la télé = Zij kijkt geen tv.

La négation (de ontkenning)

Als de persoonsvorm begint met een klinker (a, o, e, u, i, y) of een stomme h, verandert ne in n'.

Il est sympa = Hij is aardig.

Il n'est pas sympa = Hij is niet aardig.

La négation (de ontkenning)

Let op bij deze ontkenningen!

Leer ze uit je hoofd.

• J'ai > je n'ai pas
• J'habite > je n'habite pas
• C'est > ce n'est pas
• Il y a > Il n'y a pas

Je ne pas suis français.

1. 
2. 

Sami ne regarde pas la télé.

1. 
2. 

Nous ne avons pas un grand jardin.

1. 
2. 

Il n'y a pas de piscine.

1. 
2. 

Maak de zin ontkennend:
Je fais mes devoirs.

Maak de zin ontkennend:
Ma chambre est au grenier.

Maak de zin ontkennend:
J'ai un vélo rouge.

Maak de zin ontkennend:
Nous sommes dans la cuisine.

Vertaal:
Tu habites dans une petite maison?

Vertaal:
Ma couleur préférée n'est pas jaune.

Vertaal:
Heb jij een tv in je slaapkamer?

Vertaal:
Hij heeft geen tuin met een zwembad.

Snap je de ontkenning?

😒🙁😐🙂😃

Le but du cours: 

Objectif du cours:

Pouvoir faire des phrases avec la négation : 

                                  ne ... pas

https:

Maintenant on va parler de la négation = de ontkenning

Ne ... pas = niet

Ne ... plus = niet meer

Ne ... jamais = nooit

Ne ...rien = niets

00:11

Uit welke 3 delen bestaat de ontkenning?

00:32

Maak de zin ontkennend:
Je parle beaucoup

00:48

Maak de zin ontkennend:
C'est difficile

01:04

Waar kan je de ontkenning in het Frans mee vergelijken?

01:28

Maak de zin ontkennend:
Il joue dans le jardin

ne + persoonsvorm + pas

Let op klinkerbotsing!!

j'ai seize ans

je n'ai pas seize ans

Wat is de ontkennende zin van
je regarde la télé?

1. Je regarde ne la télé pas
2. Je ne regarde pas la télé
3. Ne je pas regarde la télé
4. je ne regarde la télé pas

Maak de zin ontkennend:
Vous êtes en France

1. Vous ne êtes pas en France
2. Vous êtes en ne France pas
3. Vous n'êtes pas en France
4. Vous n'êtes en France pas

Tu aimes le foot?

1. Non, j'aime pas le foot
2. Non, je n'aime pas de foot
3. Non, je ne aime pas le foot
4. Non, je n'aime pas le foot

Jij hebt nooit honger.

1. Tu n'as plus faim
2. Tu n'as pas faim
3. Tu n'as rien faim
4. Tu n'as jamais faim.

Heb ik alles begrepen?

1. Ja, ik vond het gemakkelijk
2. Als ik de grammatica nog een keer lees, kan ik dit wel.
3. Ik heb nog wel een vraag.
4. Help! Ik begrijp er niets van!