Herhaling spelling 5.8 - 1GS1

theorie spelling 5.8 
- 1 GS1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

theorie spelling 5.8 
- 1 GS1

Slide 1 - Slide

Lesplanning:
- Herhaling theorie spelling 5.8 + oefeningen d.m.v. LessonUp
- maak online opdrachten van 5.8 (1 t/m 9)

Lesdoel:
- Je weet hoe je een tegenwoordig deelwoord schrijft.
- Je weet hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt.
- Je weet hoe je trappen van vergelijking maakt en wanneer je als of dan in een zin moet schrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Vul het juiste tegenwoordig deelwoord in:

De hond liep ... (blaffen) voorbij.

Slide 4 - Open question

Vul het juiste tegenwoordig deelwoord in:

De leerling zat ... (luisteren) in de les.

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.

De ... (slim) jongen

Slide 7 - Open question

Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.

Het ... (leeg) huis

Slide 8 - Open question

Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.

De rekening is betaald. --> De ... (betalen) rekening.

Slide 9 - Open question

Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.

Het bedrag is vergroot. --> Het ... (vergroten) bedrag.

Slide 10 - Open question

Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.

De les is gegeven. --> De... (geven) les.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Mijn ontbijt is net zo lekker ... Jelles ontbijt.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

Mijn opa is ouder ... de opa van Marit.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Mijn boek is net zo spannend ... dat van Bas.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

Een goede zin bestaat uit meer ... twee woorden.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Mijn kapper is twee keer zo duur ... die van Yasmin.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

Lesplanning:
- Maak online de test jezelf van spelling 5.8
= huiswerk dinsdag 16 februari

Lesdoel:
- Je weet hoe je een tegenwoordig deelwoord schrijft.
- Je weet hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt.
- Je weet hoe je trappen van vergelijking maakt en wanneer je als of dan in een zin moet schrijven.

Slide 18 - Slide