Een domein bestond uit drie delen:
Vroonland - woongebied van de domeinheer zelf en zijn eigen grond.
Hoeveland - woongebied van de andere boeren. Een deel van de opbrengst van deze stukjes land ging naar de domeinheer.
Woeste gronden (bossen, moerassen en rivieren) - deze gronden leverden hout, noten, wild en vis op. Ook deze opbrengsten waren voor de domeinheer.
Het leven op een domein was simpel. De mensen deden alles zelf, ze waren zelfvoorzienend.