2HVE: Introduction Chapitre 5

Aujourd'hui, 
c'est le...
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Aujourd'hui, 
c'est le...

Slide 1 - Slide

Portables interdits
Leesvaardigheid

Page 16

Exercices 9, 10, 11 & 12

Slide 2 - Slide

BONJOUR
Mobiels in de telefoontas
Prend l'ordinateur
Ga naar Lesson-up en log in... (nom - naam)

Prend un livre,  un cahier et un stylo

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Dossier Santé
Les objectifs du chapitre
  • vertellen over je gezondheid
  • vertellen dat je ziek bent
  • vertellen waar je last van hebt
  • vertellen hoe gezond je bent
Vocabulaire
  • gezondheid
  • lichaam
  • sport
  • eten
Grammaire
  • La négation
  • Poser une question (met/zonder vraagwoord)

Slide 5 - Slide

La santé
Faire du sport
La bonne nourriture

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

La santé en France
>Il y a 291.000 docteurs
       > Il y a plus de 500 hopitaux et cliniques
> Il y a plus de 22.000 pharmacies
> Il y a presque 1.000 pharmacies à Paris

Slide 10 - Slide

la santé
l'hôpital
le médicament
tomber malade
la maladie
le médecin
le mal
de gezondheid
het ziekenhuis
de dokter
ziek worden
de ziekte
het medicijn
de pijn

Slide 11 - Drag question

la tête
le pied
le dos
le docteur
le médicament
l'hôpital
l'urgence
la pharmacie
le pharmacien
l'opération

Slide 12 - Drag question

pijn hebben (aan) = avoir mal (à)

Tu as mal au cou.
J'ai mal à la tête.
Il a mal à l'oreille.
Nous avons mal aux yeux. 

Let op!
à + le > au
à + les > aux

Slide 13 - Slide

J'ai mal au ventre
J'ai mal aux pieds
J'ai mal au nez.

Slide 14 - Drag question

Hoe zeg je?
Zij heeft buikpijn.
A
Elle a mal au genou.
B
Elle a mal au ventre.
C
Elle a mal à la genou.
D
Elle a mal aux ventre.

Slide 15 - Quiz

Hoe zeg je?
Wij hebben pijn aan onze voeten.
A
Nous avons mal au pied.
B
Nous avons mal à la jambe.
C
Nous avons mal aux pieds.
D
Nous avons mal aux jambes.

Slide 16 - Quiz

Hoe zeg je?
Zij heeft rugpijn.

Slide 17 - Open question

Hoe zeg je?
Jij hebt hoofdpijn.

Slide 18 - Open question

Les devoirs 2HVE

Faire (maken)
Introduction Chapitre 5 (en ligne) + A (écouter)



Slide 19 - Slide

Fiche d'identité
Hoe heet je?
Hoe oud ben je?
Waar woon je?
Heb je broers en/of zussen?
Wat zijn je hobby's?

Voorbeeld:
(alles in het Frans! ;) )
La santé
Schrijf een verhaaltje over jezelf en je gezondheid.
Tu es en bonne santé? 
Tu fais du sport? 
Tu dors bien? 
Tu manges beaucoup de légumes et de fruits?

Geef een tip aan je lezer om gezond te blijven.

Slide 20 - Slide

Bien dans ta peau?
c'est quoi?

Slide 21 - Mind map