apprendre:
vocabulaire A (mots et phrases) page 50
vocabulaire B (mots et phrases) page 50 phrases clés C (page 52) n-f f-n
apprendre: 8x rijtjes (avoir être, faire en passer) présent en passé composé) opzeggen, doorelkaar leren en kunnen schrijven
Alles schrijvend leren!
Faire exercices: 9, 10, 11, 12 A+B (let op ook luisteropdracht bij de opdrachten)