3M herhaling voorzetsels, nieuwe woorden en het bezittelijk voornaamwoord

Voorzetsels
1. Sur = boven
2. Sous = onder
3. devant = voor
4. derrière = achter
5. à côté de = naast
6. dans = in 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorzetsels
1. Sur = boven
2. Sous = onder
3. devant = voor
4. derrière = achter
5. à côté de = naast
6. dans = in 

Slide 1 - Slide

Wat is:
sur
A
op
B
voor
C
onder
D
achter

Slide 2 - Quiz

wat is:
devant
A
onders
B
achter
C
voor
D
naast

Slide 3 - Quiz

wat is:
sous
A
in
B
op
C
naast
D
onder

Slide 4 - Quiz

Wat is:
Derrière

Slide 5 - Open question

Vocabulaire
Vocabulaire

Slide 6 - Slide

wat is:
l'armoire
A
het bureau
B
het bed
C
de kast
D
de poster

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:
Le lit
A
het bed
B
de kast
C
de poster
D
de stoel

Slide 8 - Quiz

Sleep de juiste vertalingen naar elkaar
le lit
le mur
l'armoire
la chaise
la couleur
het bed
de muur
de kast
de stoel
de kleur

Slide 9 - Drag question

Herhaling: het bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn / haar
son
sa
ses
ons / onze
notre
notre
nos
uw / jullie
votre
votre
vos
hun 
leur
leur
leurs
Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Slide

kies het goede antwoord:
(jouw) ......... mère
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 12 - Quiz

Kies het goede antwoord:
(mijn) ............. père
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 13 - Quiz

Kies het goede antwoord:
(haar) ......... parents
A
son
B
sa
C
ses

Slide 14 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord in het Frans
Mijn                

Slide 15 - Slide

Au travail!
Het is tijd om jouw leerwerk in plannen voor de toetsweek

Slide 16 - Slide