Woordenschat vmbo TET 3

Woordenschatquiz 3
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Woordenschatquiz 3

Slide 1 - Slide


De docent is tevreden over de verbeterde attitude van die student.
A
oplettendheid
B
resultaten
C
houding/instelling

Slide 2 - Quiz


Manchester United is een befaamde voetbalclub.
A
slechte
B
beroemde, bekende
C
uitstekende

Slide 3 - Quiz


Die snob nodigen wij niet graag uit.
A
Iemand die zich beter/rijker/kunstzinniger voordoet dan hij is.
B
Een persoon die bijzonder onbetrouwbaar blijkt te zijn.
C
Een persoon die plotseling over veel geld beschikt.

Slide 4 - Quiz


De ceremonie vindt om 15.00 uur plaats.
A
plechtige handeling
B
opening
C
verkiezing

Slide 5 - Quiz


Je moet in je brieven zo min mogelijk clichés gebruiken.
A
moeilijke woorden
B
technische woorden
C
veelgebruikte (afgezaagde) formuleringen

Slide 6 - Quiz


Maak jij die collage voor de schoolkrant?
A
Lijst gerangschikt op datum.
B
Samenvoeging van verschillende dingen tot een geheel.
C
Verhaal met veel diepgang.

Slide 7 - Quiz


Van het profiel van haar hoofd is een tekening gemaakt.
A
de voorkant
B
het bovenste deel
C
het zijaanzicht

Slide 8 - Quiz


U treft de specificatie in de bijlage aan.
A
toelichting met alle onderdelen apart vermeld
B
conclusie
C
beknopt overzicht

Slide 9 - Quiz


Ik weet niet wat daar de beste remedie voor is.
A
oplossing
B
kleur
C
kleding

Slide 10 - Quiz


De situatie was nogal chaotisch.
A
druk
B
wanordelijk
C
pijnlijk

Slide 11 - Quiz


Ik vind dat dubieus.
A
buitengewoon
B
vervelend
C
twijfelachtig

Slide 12 - Quiz


We zijn het er unaniem mee eens.
A
onder voorwaarden
B
gedeeltelijk
C
eenstemmig

Slide 13 - Quiz


Benzinekosten zijn variabel.
A
veranderlijk
B
onverwacht hoog
C
onvoorspelbaar

Slide 14 - Quiz


Een arrogant persoon.
A
vriendelijk
B
verwaand
C
slim

Slide 15 - Quiz


Die handelaar is corrupt.
A
bang
B
sluw
C
omkoopbaar

Slide 16 - Quiz


Die actie was fenomenaal.
A
eenmalig
B
buitengewoon
C
plotseling

Slide 17 - Quiz


De gevolgen zijn desastreus.
A
rampzalig
B
geweldig
C
onvoorzien

Slide 18 - Quiz


Die maatregelen zijn effectief.
A
doeltreffend
B
niet verplicht
C
buitengewoon

Slide 19 - Quiz


Zich coulant opstellen.
A
aardig
B
onverzettelijk
C
toegeeflijk

Slide 20 - Quiz