Les 4 Een economie in puin

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Les 4 Een economie in puin                                    Paragraaf 2

-Doe je mobiel in de telefoontas

-Ga zitten op je vaste plek

-Pak je boeken en je schrift

-Pak het huiswerk erbij

Opdracht 10

A-B-D-C

Opdracht 11

A: 1=Arbeiders, 2=Vakbonden, 3=Gemeenten, 4=Regering

B: A-B

C: Als alle arbeiders konden stemmen zouden ze waarschijnlijk op een partij stemmen die voor hun belangen opkwam. Dit waren in hun geval de socialisten.

Opdracht 12

1=Voor de ongezonde leef/woonomstandigheden van de arbeiders

2=De Woningwet was een oplossing voor de slechte woonomstandigheden

3= De leerplichtwet was een oplossing tegen kinderarbeid

4= De ongevallenwet was een oplossing voor zieken of gehandicapten die niet konden werken

B: 1. De leerplichtwet gold niet alleen voor fabrieken

    2. De leerplichtwet werd daadwerkelijk gecontroleerd

     

Opdracht 13

A: Armoede, want de man kan niet meer werken nu

     Smart, want de vrouw is haar man kwijtgeraakt

B: Ze wilden dat zij werden gerekent tot de ongevallenwet. Hierdoor konden zij bij een ernstig ongeluk ook een uitkering krijgen.

C: B

Leerdoelen

Leerdoel 1: Je kunt uitleggen hoe de crisis van 1929 overwaaide naar Nederland

Leerdoel 2: Je kunt 2 gevolgen van de crisis noemen

De Amerikaanse economie

''Johnnie Walker''

Spullen kopen via afbetaling

Helft inkomen in aandelen

Veel geld lenen

Welk gevaar is er?

VS 1929

Zwarte donderdag

Aandelenbeurs stort in

Hele economie volgt

2 naar 25,6% werkloosheid

De crisis slaat over

Oorzaak 1:

VS koopt minder

Minder export

Oorzaak 2:

Leningen terugbetalen

Nederland

Exportland

Gevolg 1: Producten niet meer verkopen

Gevolg 2: Bedrijven lijden verlies

Gevolg 3: Bedrijven gaan failliet

Bedrijven moeten besparen

Gevolg 4: Mensen raken baan kwijt

Werkloosheid (1930)

1 op de 4 arbeiders

Steeds armer

Weinig uitkering opties

Bedragen te laag

Aan de slag

Wat: Maak de opdrachten op blz. 105 uit je leerboek

Hoe; Dit doe je in je schrift

Hulpmiddel: Je leerboek (blz. 104)

Tijd: Kwartier

Uitkomst: Je weet nu hoe de crisis kon overslaan naar Nederland en welke gevolgen die had

Klaar: Maak examenopdrachten (blz. 129)

Opdracht 1

A: Het verkopen van producten aan het buitenland.

B: Dit betekent dat de banken en bedrijven geen geld meer hebben om hun betalingen te kunnen doen

C: Nederland was als land afhankelijk van de export naar het buitenland. Doordat in de VS banken en bedrijven failliet gingen begonnen deze bedrijven minder producten te kopen uit het buitenland. Dit gold ook voor Nederlandse producten. Hierdoor konden Nederlandse bedrijven minder winst maken en kwamen zij ook in de problemen. Sommige bedrijven gingen er zelfs door failliet en dit leidde tot grote werkloosheid.

Opdracht 2

A: Een uitkering zorgt ervoor dat als je je baan kwijt raakt dat je toch nog een inkomen krijgt van de overheid. Dit werkt tegen armoede en is dus een goed voorbeeld van een sociale wet.

B: A

Opdracht 3

A: Op bron 1 is een man die zijn baan is kwijt geraakt door de economische crisis. In bron 2 is een poster die oproept om deze slachtoffers van de crisis te steunen met collectes.

B: Liefdadigheid, want rijke burgers geven gratis geld in dit geval weg zonder dat ze er zelf financieel op vooruit gaan.

Opdracht 4

A: De grote werkloosheid

B: De socialisten vonden dat het een taak van de overheid was om armoede te bestrijden. In de bron roepen de socialisten op tot een betere uitkering voor de arbeiders en dit is om armoede te bestrijden.

Leerdoelen

Leerdoel 1: Je kunt uitleggen hoe de crisis van 1929 overwaaide naar Nederland

Leerdoel 2: Je kunt 2 gevolgen van de crisis noemen